Eén nul voor Marijnissen
Als u mij pakweg vijftien jaar geleden had gevraagd wat ik vond van grootschalige privatisering, zou ik enthousiast hebben gereageerd. Zo veel mogelijk weghalen bij de overheid en zo veel mogelijk aan de markt overlaten. Dat scheelt bakken met geld, zou ik toen hebben gezegd. De meeste ambtenaren zijn bovenste beste brave burgers maar een energiebedrijf of een telefoonmaatschappij runnen, dat vergt andere vaardigheden dan vergunningen uitschrijven.
Toen die privatiseringen er kwamen en telecombedrijven absurde bedragen bleken te hebben geboden voor nieuwe diensten, sloeg de twijfel toe. Kassa voor de overheid, dat wel, maar het was de communicerende consument die het gelag mocht betalen.De aanzwellende klachtenstroom over onbereikbare energiebedrijven en hun chaotische administraties stemden evenmin vrolijk. Fijn voor de portemonnee, dat gestunt met tarieven, maar wee u als de nota niet klopt of er een kink in hun kabels zit. Dan zijn die lui met hun zoetgevooisde reclamepraatjes opeens niet thuis.
Het gedoe met het treinverkeer van de afgelopen maanden is misschien ook wel een voorbeeld van mislukte privatisering. In theorie zou het hele spoorwegbedrijf veel efficiënter moeten werken, maar die tienduizenden reizigers die de laatste tijd op perrons blauwbekkend stonden te wachten tot al die vastgevroren wissels waren ontdooid, hebben daar weinig van gemerkt. Allemaal de schuld van calculerende managers die alleen maar bezig zijn de winsten op te krikken, zo beweren boze tongen.
SP’er Marijnissen roept al jaren dat een deel van die privatiseringen moet worden teruggedraaid. Publieke diensten moet je niet in particuliere handen geven, is zijn stelling. Nu denk ik bij socialistische protesten tegen de markt onwillekeurig aan de grauwe staatsboerderijen in het vroegere Oostblok, maar ik moet toegeven dat Jan een punt heeft. En misschien is die punt wel heel erg dik.
Uit eigen leven gegrepen zijn de ervaringen met een afvalverwerker in het rivierengebied. Om fondsen te helpen genereren voor projecten in Afrika ben ik betrokken bij een kringlooporganisatie die zes jaar geleden is opgericht en al snel een afvalprobleem had. Zo’n kringloop zorgt ervoor dat heel wat spullen nog een tijdje meegaan. Niet alles is echter te verkopen. Wat je overhoudt, moet je afvoeren en daarover dachten we wel even wat afspraken te kunnen maken met het afvalverwerkingsbedrijf, een samenwerkingsverband van een groot aantal gemeenten.
We kwamen van een koude kermis thuis. Wie meent dat de afvalverwerker wel blij zou zijn met het milieuvriendelijke initiatief, vergist zich schromelijk. Betalen was het parool, want een kringloop was een bedrijf. Ons protest dat de netto-opbrengst van de kringloop in zijn geheel naar goede doelen ging, was aan dovemansoren gericht. Vele duizenden euro’s heeft de kringloop intussen moeten dokken voor het afvoeren van het afval.
De onvrede en het onbegrip daarover waren groot, niet alleen bij ons maar ook bij de klanten. Die snapten niet waarom de kringloop zo overdreven kritisch was bij het aannemen van spullen. We vroegen een nieuw onderhoud aan, werden vriendelijk ontvangen en ook weer uitgezwaaid door mannen in snelle pakken, die een beleidsnota beloofden en ons voor het overige gewoon lieten barsten.
Het kwartje viel toen in de krant stond dat de afvalverwerker stilletjes een grote privatiseringsoperatie aan het voorbereiden was. Aha, die mannen in die strakke pakken hadden dollartekens in de ogen. Een kringloop goed voor het milieu? Boeiuh. En gratis afval innemen van een kringloop? Ja dááág. Kilo’s, lekker veel dikbetaalde kilo’s. En bonussen. Vette gave bonussen. Dat krantenbericht verklaarde alles.
Nu liep er nog een afspraak dat een van de managers bij ons langs zou komen. We zaten met opgestroopte mouwen. Tot onze verrassing kwam er echter geen duur pak, maar een innemende man in een slobbertrui, die uitlegde dat hij nieuw was, dat er nogal wat mensen waren vertrokken, dat hij van nabij wist hoe een kringloop werkte, grote waardering had voor ons initiatief, de volgende dag zou regelen dat er gratis gestort kon worden bij de milieustraat en binnen veertien dagen opnieuw van zich zou laten horen. Want, zei hij, het was toch te zot voor woorden dat een organisatie die het milieu dient en voor het goede doel bezig is, indirect wordt uitgemolken door de overheid. Ja, dat vonden we zelf al die tijd ook al.
Zoals hij gezegd had, gebeurde. Hij bracht ons in contact met een van zijn medewerkers, die organiseerde dat voortaan alle afval gratis wordt opgehaald. De man bleek achter de vuilniswagen te zijn begonnen en had daarna dankzij allerlei cursussen een verantwoordelijke functie gekregen. Het enige wat hij bij zich heeft, is een A4’tje en een pen. Vergaderen doet hij het liefst zo kort mogelijk, beleidsnota’s zijn aan hem niet besteed en als hij een afspraak maakt, dan het liefst nog voor dezelfde dag. Vervolgens is het morgen geregeld.
Alles is nu in kannen en kruiken. Het heeft bij elkaar nog geen halve dag gekost. Het kan dus wel. Inderdaad Jan, geef mij maar een publieke dienst. Eén nul voor Marijnissen. Eerlijk is eerlijk.