Versteend verdriet op zwarte zerken
Titel:
”Versteend verdriet”
Auteur: J. Veld en L. van der Vliet
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2002
ISBN 90 5911 084 6
Pagina’s: 135
Prijs: € 17,-; Titel: ”Regio Rotterdam”
Auteur: Rita Hulsman, uitg. Aspekt/De Terebinth, Soesterberg; ISBN 90 5911 077 3; 64 blz.; € 9,98;
”Amsterdam”, door Henk de Feijter
Uitgeverij: Aspekt/De Terebinth, Soesterberg
ISBN 90 5911 073 0
Pagina’s: 64
Prijs: € 9,98.
„Ben aan de overzijde van de Styx. Misschien is er wat. Misschien is er nix.” De allereerste graftekst in het boekje ”Versteend verdriet” is de verwoording van het moderne denken. Een leven na de dood? Misschien is er wat, misschien is er niks. Schaamteloos worden vaak lege letters uitgehakt in stenen zerken, grijs of zwart. Het kan ook anders: „Veilig in God’s hoede.”
Hoe mensen omgaan met de dood zegt veel over hun leven, over de wijze waarop men in dit leven staat, over de manier waarop men denkt over een leven na de dood. Dat is, steeds weer opnieuw, de conclusie die getrokken kan worden bij het verschijnen van allerhande boeken en boekjes over de dood en onze grafcultuur.
”Versteend verdriet” is een bundeling van symbolen en gedichten op grafstenen, samengesteld door J. Veld en L. van der Vliet. De auteurs hadden vastgesteld dat grafschriften vaak saai en deprimerend waren, tot op het moment dat er aan het einde van de twintigste eeuw een meer persoonlijke grafcultuur ontstond. „Mensen gingen hun verdriet uiten in soms aangrijpende verzen”, schrijven ze. Op begraafplaatsen verschijnen foto’s, beeldjes, gedichten, vaak rijmelarij, recht uit het bedroefde hart gesproken.
Ook verschijnt er op de dodenakkers steeds meer symboliek. Een geraamte, een zeis, een vliegende zandloper, een vlinder, aren, papaverbollen, een gebroken zuil, een gevelde boom, de duif, of zelfs een doodskop, hoe brutaal is dát.
„Dit boekje legt dit moois vast. En dat is nodig, want veel van deze cultuur dreigt te verdwijnen. De tijd dringt.” Het gros van de teksten geeft aan dat er weinig besef is van het feit dat de tijd daadwérkelijk dringt. Leer ons onze dagen tellen, zei Mozes. De dag gaat als kaf voorbij. Wij zijn vliegende reizigers, allemaal op weg naar het einde, allemaal wandelaars op het pad waarop geslacht na geslacht de oude weg gaat naar het graf. Zo loopt de draad van ieders leven schielijk af. Haast en spoed u om uws levens wil. Dat maant ons de dood, die, ook al schijnt dat achterhaald, altijd nog de koning der verschrikking is.
Horizontaal
Veel grafuitingen zijn even oprecht en innig gemeend, als ook platvloers, onbescheiden en horizontaal. „De dood die niemand spaart, heeft hem ook weggenomen, gelukkig hij, die op deez’ aard, zijn plichten trouw is nagekomen.” Dat was het dan.
Of: „Ik weet het niet, ik zal het nooit begrijpen, waarom een mensenleven wordt bekort, waarom de ene bloem tot vrucht mag rijpen, d’andere reeds in de knop verdort.” Daar moet een rouwdrager het dan mee doen. „Door een mist van tranen kijk ik, met een hol gehoor luister ik, met een schorre stem fluister ik: ik mis je.”
Soberheid en respect, eerbied en gepaste bescheidenheid hebben de begraafplaats door de achteruitgang verlaten. Het taboe op de dood is eraf. De dood wordt openlijk, steenhard en vaak ook schreeuwerig onder ogen gezien. De mens heeft een manier gevonden om om te gaan met een afscheid voor altijd, met versteend verdriet. De moderne mens heeft zichzelf antwoorden verschaft op vragen die geen sterfelijk mens omvatten kan: „Waarom verwelkte de bloem? Ik drukte haar aan mijn hart, in angstige liefde, daarom verwelkte de bloem.”
”Versteend verdriet” levert overigens een interessante bijdrage aan de funeraire cultuur van onze dagen.
In de reeks ”Funeraire Cultuur” (uitg. Aspect/De Terebinth) verschenen twee nieuwe deeltjes, over begraafplaatsen in de regio Rotterdam en in de stad Amsterdam. De reeks is bedoeld om kennis te laten maken met waardevolle objecten, gedenktekens en teksten op begraafplaatsen en om te laten zien hoe begraafplaatsen deel uitmaken van het cultuurlandschap. Eerder reeds verschenen in deze serie deeltjes over Den Haag, Zwolle, Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, Drechtsteden, Midden-Holland, Utrecht en Arnhem.
Diepe tekst
De dood heeft op de dodenakker het hoogste woord. Dat blijkt ook uit deze drie boekjes. Maar dat de dood niet het laatste woord heeft, voor hen die in Christus Jezus, onze Heere, zijn gestorven, dat wordt goeddeels gemist. Of het moest zijn die uiterst korte maar heel diepe tekst op die ene steen aan de Meppelerweg in Zuidwolde: ”Psalm 103:8”.