„Wat vreest u voor de Styx?”
Mede Titel: ”Over de Styx. Grieken, Romeinen en de onderwereld”, samengesteld door Mark Pieters en Patrick De Rynck
Uitgeverij: Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2003, ISBN 90 253 0183 5, 232 blz., € 14,95. De boekenweek van 2003 draagt een wat merkwaardig motto: ”Styx - Leven en dood in de letteren”. Merkwaardig omdat de Styx in de Griekse mythologie de rivier aanduidt die de scheidslijn vormt tussen leven en dood. Het is niet waarschijnlijk dat de publicaties rond de boekenweek zich alleen met deze grens bezighouden. Hoe het ook zij, bij een brede interpretatie van het motto komt een rijk scala aan onderwerpen tevoorschijn wanneer men bij de Grieken en de Romeinen te rade gaat met betrekking tot leven en dood. Een boek als ”Over de Styx” demonstreert dat op boeiende wijze.
„O, aards geslacht, dat met een angst voor kille dood behept is, wat vreest u voor de Styx, voor schimmen, voor dat waanidee dat stof voor dichters is? ’t Is angst voor een verzonnen wereld!” Deze uitspraak van Pythagoras is illustratief voor de houding die reeds in de Oudheid door veel filosofen werd aangenomen ten aanzien van allerlei mythen rond de onderwereld.
Zo stelt bijvoorbeeld Epicurus zich ten doel de mensen af te helpen van hun angst voor de dood („Wanneer wij er zijn, is de dood er niet, en wanneer de dood er is, zijn wij er niet meer”) en hekelt Plinius gangbare opvattingen over de onderwereld („Allemaal kinderlijke prietpraat, fantasieën van stervelingen die verlangen dat het leven nooit ophoudt.”)
Toch is in deze citaten slechts een minderheid aan het woord. Het gros van de mensen in de Oudheid beschouwde de onderwereld -met alles wat daaraan verbonden is- als een realiteit, waarmee je als sterveling grondig rekening diende te houden tijdens het leven.
Onderwereld
Wanneer een mens sterft wordt hij (mits de juiste begrafenisrituelen verricht zijn) door de god Hermes naar de onderwereld geleid. Hij kan de Styx overvaren als hij de veerman Charon het standaardbedrag van twee obolen betaalt. Als de begrafenis echter niet of met onvoldoende offers heeft plaatsgevonden, is de dode het ongelukkige lot beschoren om buiten de onderwereld rond te moeten blijven zwerven als schim. Ook de nabestaanden zijn dan slecht af, want schimmen kunnen als spoken hun opwachting maken bij de levenden. Voor de bezwering van deze ronddwalende geesten organiseerden de Romeinen dan ook een jaarlijks nachtelijk feest, de Lemuria. Ook in Griekse tragedies (Antigone!) is niet zelden de wraakzuchtigheid van schimmen fundament van de plot. Blijkbaar was het idee van rusteloos ronddolende zielen wijdverbreid.
Wanneer de dode, na het passeren van de driekoppige hellehond Cerberus, uiteindelijk in de onderwereld arriveert, vindt een beoordeling plaats door de rechters in het dodenrijk: Minos, Rhadamanthys en Aeacus. De opvatting dat deze beoordeling leidt tot toelating in ’hemel’ of ’hel’ vinden we nog niet bij Homerus, wel in de klassieke Griekse tijd, de vijfde eeuw voor Christus. De eilanden der gelukzaligen, ook wel Elyseïsche Velden genoemd (op z’n Frans Champs Elysées…) zijn gereserveerd voor hen die uitzonderlijk goed hebben geleefd. Het voortleven daar wordt gekenmerkt door de afwezigheid van moeiten en zorgen en de aanwezigheid van allerlei genoegens zoals drinkgelagen, feestmalen, theater- en muziekuitvoeringen.
De auteurs van ”Over de Styx” zien in dat kader ook parallellen met de christelijke hemel, maar citeren vervolgens uit de (apocriefe!) ”Openbaring van Petrus”. Enkele overeenkomsten zijn inderdaad aanwijsbaar, maar veelzeggend is de zinsnede die in klassieke teksten ondenkbaar is: „Met één stem prezen zij luid de Heer God, vol vreugde over die plaats.”
Vurig rad
Ook voor zware misdadigers is er een speciale verblijfplaats, de Tartarus, aanvankelijk bedoeld voor opstandige goden, maar later ook in gebruik als gevangenis voor mensen die de goden zwaar beledigden (Tantalus) of op grove wijze misleidden (Ixion, Sisyphus). De straffen variëren van het rondgedraaid worden aan een vurig rad tot het oneindig vooruitrollen van zware rotsblokken. Het merendeel van de gestorvenen leidt echter een troosteloos bestaan als zwevende schim in het dodenrijk, dat de Grieken overigens beschouwden als een situeerbare ruimte diep onder de aarde.
Hesiodus drukt het als volgt uit: „Pas daarboven liggen de wortels der eindeloze zee, de wortels der aarde.” Er zijn zelfs ingangen naar de Hades aan te wijzen. De bekendste beschrijving is van Vergilius, die de ingang bij het zwaveldampen verspreidende Avernusmeer ten westen van Napels situeert. Ook op Sicilië zou zich een ingang bevinden; het verhaal gaat dat Hades in de nabijheid van de Etna een opening heeft gecreëerd, waardoor hij Persephone aan Demeter kon ontroven.
Sommige mythen verhalen van levenden die afdalen in de onderwereld: Orpheus die zijn geliefde Eurydice wil komen terughalen, Heracles die de hellehond naar de bovenwereld sleept en (in het apocriefe ”Evangelie van Nicodemus”) Christus die aartsvaders, profeten en martelaren komt opeisen en daadwerkelijk meeneemt naar het hemelse paradijs. Verhalen als het laatste hebben op hun beurt dichters uit later eeuwen geïnspireerd bij het beschrijven van hel en hemel. Belangrijkste auteur in dit verband is Dante Alighieri met zijn ”Divina Commedia”. In dit meesterwerk wordt de dichter in de hel begeleid door Vergilius, de Romeinse dichter die zijn held Aeneas een vergelijkbare tocht had laten maken in de onderwereld.
Vroege christendom
Al met al blijkt na lezing van ”Over de Styx” dat het denken over leven en dood een zeer grote plaats heeft ingenomen in het maatschappelijke en persoonlijke leven van Grieken en Romeinen. Dat het vroege christendom hierdoor beïnvloed is, valt niet te ontkennen. Toch is het frappant dat de auteurs de gesignaleerde overeenkomsten moeten putten uit apocriefe geschriften. Bovendien vallen die enkele parallellen vooral op omdat de verschillen zo groot en zo talrijk zijn…
Het boek heeft de opzet van een abecedarium, waardoor van a tot z alle aspecten van de onderwereld aan bod komen en de lezer op willekeurige plaatsen kan gaan lezen. Middels ettelijke verwijzingen en een register kan het hele spectrum worden afgezocht op namen en begrippen die één ding met elkaar gemeen hebben: het leven na de dood. Bij ieder lemma zijn antieke, in het Nederlands vertaalde teksten opgenomen, grotendeels afkomstig uit de vele (goede) vertalingen die heden ten dage beschikbaar zijn op het terrein van de klassieke literatuur. Dat het fonds van uitgever Athenaeum - Polak & Van Gennep hierbij een prominente plaats inneemt, is alleen maar terecht. ”Over de Styx” is door de overzichtelijke opbouw en het toegankelijke taalgebruik als bronnenboek bij het boekenweekthema absoluut onmisbaar.