Pretoria in beroep tegen aids-vonnis
De Zuid-Afrikaanse regering is woensdag in hoger beroep gegaan tegen een gerechtelijk bevel om een belangrijk aids-medicijn op grotere schaal beschikbaar te stellen. De regering voerde aan dat het vonnis inbreuk maakt op het constitutionele recht van de overheid om beleid te bepalen.
Het hooggerechtshof in Pretoria bepaalde afgelopen vrijdag dat de regering een samenhangend programma moet opzetten om het aantal HIV-transmissies van moeder op kind te reduceren en het middel nevirapine beschikbaar moet stellen aan zwangere vrouwen die besmet zijn met het HIV-virus dat aids veroorzaakt.
De minister van Volksgezondheid Manto Tshabalala-Msimang zei dat het hoger beroep zal worden aangetekend bij het constitutionele hof. Zij ontkende dat het beroep een poging is van de regering om de ontwikkeling van een dergelijk programma tegen te houden. „Het is eerder bedoeld om een constitutionele en juridische kwestie op te helderen die, indien deze vaag zou blijven, het maken van uitvoerend beleid in de war kan sturen en verwarring kan creëren over het principe van de scheiding van machten, die de hoeksteen is van onze democratie", zei zij.
Naar schatting 4,7 miljoen Zuid-Afrikanen –een op de negen– zijn besmet met het HIV-virus. De Zuid-Afrikaanse regering is herhaaldelijk bekritiseerd over de lukrake en verwarrende wijze waarop zij de epidemie bestrijdt. De beslissing om in hoger beroep te gaan tegen het vonnis heeft een nieuwe golf van kritiek veroorzaakt. „Zij verdedigen het onverdedigbare", zei oppositieleider Tony Leon. „Dit betekent het doodvonnis voor duizenden baby’s die anders gered hadden kunnen worden."
Veiligheid
Onderzoeken hebben aangetoond dat het middel nevirapine de overdracht van het HIV-virus van moeder op kind tijdens de bevalling kan reduceren met 50 procent. De Duitse medicijnfabrikant Bohringer Ingelheim heeft aangeboden om het middel gratis te verspreiden, maar de regering sloeg dat aanbod af omdat de veiligheid van het middel niet bewezen zou zijn en Zuid-Afrika geen middelen zou hebben voor vervolgbehandeling.
De beslissing van de regering om in beroep te gaan is betreurenswaardig, zeiden de organisaties Treatment Action Campaign, Children’s Rights Center en Save Our Babies, die het proces hadden aangespannen. „Hun gronden voor het hoger beroep –dat rechtbanken geen bevoegdheid hebben om beleid te maken– wijzen op een diepgaand onbegrip van de constitutionele democratie", aldus de organisaties in een verklaring. „Regeringsactiviteit of inactiviteit staat niet boven de wet."
Als rechter Chris Botha de regering toestemming geeft om tegen zijn vonnis in beroep te gaan, kan het een jaar duren voordat het Constitutionele Hof tot een beslissing komt, zei een juridisch adviseur van het ministerie van Volksgezondheid.