De SHO overlegden met het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Algemene Rekenkamer over de wijze waarop de hulp in Haïti het best kan worden verantwoord.Er is een termijn vastgesteld waarbinnen de wederopbouwactiviteiten zullen plaatsvinden, namelijk drie tot vijf jaar. Elk lid van de SHO zal in de eigen jaarrekening inzichtelijk maken hoe zijn deel van de SHO-gelden is besteed en alle SHO-leden zullen hierbij eenzelfde opzet hanteren en hierover een accountantsverklaring laten opmaken.

Volgens Saskia J. Stuiveling, president van de Algemene Rekenkamer, hebben de SHO bij de Haïtiactie duidelijk gecommuniceerd over het doel en de bestedingstermijn van de opbrengst van nationale actie. „Deze aanpassingen sluiten goed aan bij aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. De komende jaren zal het publiek een goed inzicht moeten worden verstrekt over de besteding van de hulp aan Haïti.”

De SHO stellen op basis van het overleg een auditplan op. Buitenlandse Zaken en de Algemene Rekenkamer zullen hierover adviseren. Minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) is „verheugd over de snelle en goede samenwerking tussen de betrokken partijen.”