Toezichthouder in het nauw
President Nout Wellink en zijn De Nederlandsche Bank krijgen tijdens de hoorzittingen van de commissie-De Wit van diverse kanten de volle laag. Een enkeling, vooral afkomstig uit het bankwezen, neemt het voor de toezichthouder op. Een bloemlezing.
„De toezichthouders hebben te veel achterover geleund in de hoop dat het goed zou aflopen.”„Ik snap niet dat Wellink na de crisis niet alleen is blijven zitten, maar ook nog langer wil blijven. Als ik op zijn plaats zat, zou ik zeggen: laat een ander het doen. Iemand die met een schone lei kan beginnen, daarmee het vertrouwen herstellend.”
„DNB is steeds meer tegen de financiële instellingen gaan aanleunen. Het is een veel te gezellig clubje geworden.”
„Toezichthouders liepen achter de feiten aan. Geen van hen had op tijd voldoende kennis in huis. Nederland scoorde weliswaar beter dan gemiddeld, maar dat is slechts een schrale troost.”
„Wellink is als een leerling van de lagere school die te laat komt en die dan als excuus heeft: de brug stond open.”
„Het is een illusie dat met een ander toezicht Nederlandse banken minder hard getroffen zouden zijn in deze crisis.”
„Nout Wellink is als persoon niets te verwijten.”
„De risico’s van één rund weten we in kaart te brengen, maar niet van een kudde runderen. Wat als die op hol slaat? Moeten we de risico’s dan optellen, vermenigvuldigen of machtsverheffen?”
„Bij DNB werken te veel juristen en te weinig economen. DNB moet niet alleen kijken naar de naleving van regels. Dat werkt ontwijking in de hand. Het moet gaan om de naleving van principes.”
„Ik geef mezelf niet de schuld, ik heb mijn uiterste best gedaan. Maar ik wil wel helpen de problemen op te lossen.”