D66: Meebidden niet verplichten
D66-Kamerlid Van der Ham vindt dat leerlingen die de grondslag van een school respecteren, voor of na de les niet hoeven mee te bidden.
„Iemand verplichten om met zo’n gebruik mee te doen, dat gaat te ver. Respect tonen is voldoende”, zegt hij in een interview met Calvijn Contact, het informatieblad van het reformatorische Calvijn College in Goes, dat maandag is verschenen.Van der Ham is al enige tijd bezig om, samen met SP en GroenLinks, een initiatiefwetsvoorstel te maken dat orthodoxe scholen verplicht ook leerlingen toe te laten die de grondslag van de school niet onderschrijven, maar wel respecteren. Op dit moment vragen behoudende scholen veelal onderschrijving van de grondslag. De meeste niet-christelijke partijen willen scholen die vrijheid ontnemen. Scholen die eisen dat iemand „zich volledig onderwerpt” aan de identiteit van de school „passen niet in de 21e eeuw”, meent Van der Ham.
Het D66-Kamerlid vindt dat scholen die alleen leerlingen en hun ouders toelaten die de grondslag onderschrijven, discrimineren „met een religieuze grondslag als argument.”
Vooralsnog is er geen meerderheid voor de initiatiefwet, omdat de PvdA het plan niet steunt. In de coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie zijn daar afspraken over gemaakt. De PvdA is in principe wel voor een acceptatieplicht, evenals de VVD.
Als het wetsvoorstel er ooit komt, betekent het volgens Van der Ham –zelf opgegroeid in een christelijk gezin– dat leerlingen die de grondslag van de school respecteren, niet hoeven mee te bidden. Anderzijds mogen leerlingen het gebed ook niet verstoren: „De school mag de leerlingen hierop aanspreken.”
SGP-Kamerlid Van de Staaij reageert in Calvijn Contact kort op de stellingen van zijn D66-collega. Volgens de SGP’er leidt de opvatting van Van der Ham tot aantasting van het verenigingsrecht en de onderwijsvrijheid.
Voorzitter A. J. Vogel van het college van bestuur van het Calvijn College stelt dat christenen wel in de wereld moeten zijn, maar niet van de wereld: „Wel een vreemdeling, maar geen aparteling.” Hij denkt dat mensen uit de gereformeerde gezindte meer dan in het verleden „verbindingen moeten en willen hebben met de omgeving.”