Nieuwe werelden
Op het eerste gezicht is er weinig romantisch aan de lange nachten die William Herschel kleumend doorbrengt op de houten stellage van zijn 12 meter lange telescoop.
Zijn levendige beschrijvingen van verre werelden die wel moeten bruisen van het leven maken hem toch een kind van zijn tijd: de romantiek.De laatste decennia van de achttiende eeuw en de eerste van de negentiende staan niet direct te boek als een periode van wetenschappelijke vooruitgang. Wereldschokkende ontdekkingen als van Galileï en Newton blijven uit en de aandacht lijkt vooral uit te gaan naar kunst en literatuur. Niet het rationele denken regeert, maar veel meer gevoel, spontaniteit en verbeelding. Dat er meer over te zeggen is, blijkt uit ”De tijd van verwondering” van de Britse auteur Richard Holmes.
Holmes tekent de periode van 1768 tot 1840 door de levens van ruim een handvol Britse wetenschappers en ontdekkingsreizigers te beschrijven. Hij begint met de driejarige tocht van Joseph Banks, die een aantal eilanden in de Stille Oceaan aandoet. Hij eindigt met de ontmanteling van de inmiddels vervaarlijk krakende reusachtige telescoop van William Herschel door diens zoon John.
Banks is een sleutelfiguur in de dikke pil. Hij is als voorzitter van de Royal Society –de Britse academie van wetenschappen– een soort bindmiddel tussen de andere wetenschappers die aan bod komen. Banks vertrekt als bioloog naar Tahiti, maar ontwikkelt zich daar tot een gedreven antropoloog. De manier van leven van de ‘wilden’ vindt hij buitengewoon interessant. Hij verblijft zo veel mogelijk onder de lokale bevolking en blijkt een gewiekst diplomaat.
Thuisgekomen ondervindt Banks dat zijn landgenoten zijn beschrijvingen van het reilen en zeilen van de naakte wilden maar moeilijk kunnen verteren. Zelf gaat hij juist heel ver in acceptatie, ook al zijn sommige zaken zelfs hem te gortig. Vol afschuw reageert hij op de kindermoord die schaamteloos plaatsvindt als er van een relatie tussen vader en moeder geen sprake kan zijn.
Tegenpool van de jeugdige antropoloog met zijn losse levenswandel is astronoom William Herschel, een verstokt vrijgezel. Wat hen bindt, is de passie die zo past bij de tijd van de romantiek en de ontdekking van nieuwe werelden. Letterlijk in dit geval, want Herschel is de ontdekker van de planeet Uranus.
Herschels wieg staat in Hannover, maar later komt de Duitser in Engeland terecht. Hij verdient de kost als musicus, maar maakt in zijn vrije tijd wat later de beste telescopen van heel Europa worden genoemd. Sluitstuk van zijn succes is de veertigvoeter, een kijker met een 12 meter lange buis. Herschel zit aan de bovenkant van de telescoop en schreeuwt zijn bevelen en waarnemingen naar zijn twaalf jaar jongere zus Caroline, die hem in een speciaal daarvoor gebouwd hokje assisteert.
Herschel trouwt op 49-jarige leeftijd, tot groot verdriet van Caroline. Gevolg is wel dat ze zelfstandig onderzoek gaat doen. Vandaag de dag staat haar werk nog altijd in de schaduw van dat van haar grote broer en dat is niet helemaal terecht.
Behalve sterrenkunde krijgt ook scheikunde veel aandacht in de romantiek. Niet in de laatste plaats door de publieke voordrachten waarin het regelmatig knalt en spettert, en die vooral aantrekkingskracht hebben op jonge dames.
Holmes schetst een goed beeld van de prestaties en de dagelijkse beslommeringen van de beschreven wetenschappers. Dat Holmes alleen Britten behandelt, valt te verdedigen. De Britse wetenschap staat in deze periode op een hoog peil, op de voet gevolgd door de Franse.
De beschrijvingen zijn niet altijd even beknopt, maar geven wel een goed beeld van de tijd. Tussen de regels door valt te lezen dat er in dit tijdperk meer en meer wordt afgerekend met God, uitmondend in de beschrijving van de eerste schreden van Charles Darwin op het pad der wetenschap.
De tijd van verwondering, Richard Holmes;uitg. Contact, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 254 1706 2; 653 blz., € 49,95.