Woensdag publiceerde Aon zijn jaarlijkse analyse van de politieke risico’s die ondernemingen lopen als zij in een bepaald land zaken doen. Voor ongeveer tweehonderd landen is in kaart gebracht hoe groot de kans is dat er oproer, stakingen en andere vormen van onrust uitbreken. Ook worden financiële risico’s in de landen meegenomen. Volgens Aon is het risico in Sri Lanka, Myanmar (het vroegere Birma), Vietnam en Oost-Timor minder geworden. Ook in Hongkong, onderdeel van China, is het risico dat ondernemers lopen, gedaald. Buiten Azië zijn de omstandigheden verbeterd in Zuid-Afrika, Colombia, Albanië en de eilandengroep Vanuatu in de Stille Oceaan.„De vraag is in hoeverre de economische crisis vat heeft op landen. In bijvoorbeeld Afrika speelt dat meer dan in Azië”, aldus directielid Marc van Nuland van Aon. Volgens hem beïnvloeden de specifieke ontwikkelingen in een land het risico. Zo profiteert Birma van een toename van de aardgasverkopen.

Tegelijkertijd is de veiligheidssituatie in achttien landen verslechterd. Soedan, Jemen en Venezuela zakten af naar de categorie van landen met een zeer hoog risico. Jemen wordt meer en meer gezien als een falende staat, waar terroristen relatief vrij spel hebben. In Venezuela heeft president Hugo Chavez het afgelopen jaar de greep van de staat op de economie verder uitgebreid.

Tot de meest risicovolle landen behoren ook Noord–Korea en Iran. Deze landen worden in de internationale gemeenschap beschouwd als paria’s vanwege hun nucleaire ontwikkelingsprogramma’s.

Op dit moment leiden vooral de gevolgen van de financiële crisis en de wereldwijde recessie tot politieke onzekerheid. Op termijn is schaarste aan voedsel en water volgens Aon echter ook een grote bedreiging. „Voeding en water zijn bijzonder primair. Als daar iets wordt verstoord, kun je onrust krijgen”, zegt Van Nuland.

Daarbij speelt ook klimaatverandering een rol. Als de aarde opwarmt, zoals door klimaatwetenschappers wordt voorspeld, zou dat de voedselproductie in bepaalde landen raken.