Nieuwe start voor grootste stoomgemaal
Een markeringspunt in het landschap en een symbool van de industriële revolutie. Zo is stoomgemaal De Cruquius in de gelijknamige plaats te typeren. Vandaag werd het gemaal overgedragen aan de vereniging Hendrick de Keyser. Het gemaal wordt grondig gerestaureerd.
Het gemaal staat op een opvallende plaats langs de N201 tussen Hoofddorp en Heemstede. Het is een deels rond gebouw met witte kantelen. Uit de muren steken de armen van de acht pompen die het gemaal telt. Het geheel is van een bijzondere architectuur. Maar het gemaal is meer dan een kunstwerk. Het ruim 150 jaar oude bouwwerk is het grootste stoomgemaal ter wereld.De afgelopen jaren werd duidelijk dat het rijksmonument aan restauratie toe was. Bij een opknapbeurt die in 2002 werd afgerond, was de machine hersteld. Na zeventig jaar kon het gemaal weer water pompen.
Aan het bouwwerk zelf was niet veel gedaan. Voor een restauratie was er echter toen te weinig geld, zegt directeur Gerald Wilmink van Museum De Cruquius. Een vriend attendeerde hem op het bestaan van de vereniging Hendrick de Keyser, een instelling die in het hele land monumentale panden koopt en restaureert.
In een dijk
Er zaten nog wel wat haken en ogen aan een eventuele overdracht. „Rijkswaterstaat mag het gemaal niet verkopen, omdat het in een dijk is gebouwd”, aldus Wilmink. „Bovendien beheert Hendrick de Keyser alleen gebouwen en geen machines.”
Techniek is een wezenlijk onderdeel van het gemaal. Uiteindelijk maakte Hendrick de Keyser een uitzondering. De vereniging kreeg De Cruquius van Rijkswaterstaat voor 1 euro per jaar in eeuwigdurende erfpacht. Tot nu toe pachtte stichting De Cruquius het gemaal.
Het gemaal werd tussen 1847 en 1849 samen met de Lijnden en de Leeghwater gebouwd om de Haarlemmermeer droog te pompen. De Cruquius werd als laatste in gebruik genomen. „Het gemaal is op de verkeerde plaats gebouwd. Het stond van de drie gemalen in deze polder het hoogst, terwijl er op dit punt bovendien te weinig water was om weg te pompen.”
Het gemaal werd ook op een verkeerde ondergrond gebouwd. „De bouwput was nauwelijks droog te krijgen. Daarom is het versneld gebouwd.”
Vanwege de snelle bouw werd gedacht dat de constructie zwak zou zijn. De Cruquius werd daarom minder zwaar belast dan de andere twee. „Dat heeft als voordeel dat De Cruquius beter is bewaard dan de twee andere gemalen.” Drie jaar na de bouw, in 1852, was de Haarlemmermeer droog.
Buiten bedrijf
In 1932 werd het gemaal buiten bedrijf geplaatst. Er waren plannen om het te slopen. Stichting Cruquius, onderdeel van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, voorkwam dit.
Een restauratie in de jaren 50 deed het gemaal niet alleen maar goed. Veel authentieke onderdelen werden verwijderd. Wilmink wil dit de komende zes jaar goeddeels weer herstellen.
De directeur wil ook de eikenhouten stortvloer vervangen. Bij het pompen haalde het gemaal per keer 64.000 liter water ruim 5 meter naar boven. Dat gebeurde ongeveer vijf keer per minuut. Het water kwam op de halfronde stortvloer, waarna het via sluisdeuren de Ringvaart in ging. „De vloer moest regelmatig worden vervangen. Ook nu is hij helemaal verrot.”
Nog regelmatig pompen vrijwilligers water op om te demonstreren hoe het gemaal werkte. Het stroomt meteen weer terug, omdat de verbinding met de Ringvaart al vele jaren is afgesloten.
De machine werkt niet meer op stoom, maar hydraulisch. Wilmink hoopt dat in de toekomst het gemaal weer op stoom zal draaien. In het pand staat de oudste nog bestaande stoommachine van Nederland.