Geen dorp in een vallei, maar stad op een berg
Reformatorische christenen moeten actief participeren in seculieren instellingen, meent drs. Elbert Dijkgraaf RA. Je terugtrekken in eigen kring betekent het verzaken van een Bijbelse opdracht.
In deze krant van vrijdag stonden twee artikelen die op het eerste gezicht losstaan van elkaar, maar wel hetzelfde probleem aanwijzen. Allereerst is er het bericht naar aanleiding van de toekomstvisie van de provincie Gelderland over de Gelderse Vallei in 2040. Volgens één scenario in deze verkenning heeft de traditioneel reformatorische minderheid zich teruggetrokken in de eigen gemeenschappen „waarin we onszelf kunnen zijn. Met onze eigen kerk, onze eigen woningbouwvereniging en onze eigen huisarts.”Bram Bout zegt in een interview in dezelfde krant bijna hetzelfde: „De gezindte is inderdaad uitgegroeid tot een aparte stroming in de samenleving: eigen kerken, eigen scholen, eigen bedrijven.” Bout, afkomstig uit de gereformeerde gezindte, draagt ook een oplossing aan: „Laat christenen breed in het maatschappelijke leven participeren, dus ook in seculiere instellingen.”
De provincie Gelderland heeft helaas, maar waarschijnlijk, gelijk dat de reformatorische gezindte in 2040 een minderheid zal zijn. Niet minder waarschijnlijk heeft de provincie ook gelijk als zij zegt dat de reformatorische gezindte zich meer en meer terugtrekt. Naar mijn mening houdt de verdergaande afkalving in kwantiteit en het zich verder veilig terugtrekken in de eigen schulp verband met het ontbreken van de geloofsbeleving die je juist in bevindelijk gereformeerde kring zou verwachten.
Hierdoor is de reformatorische gezindte niet meer een zoutend zout en een lichtend licht, maar zetten wij onze kaars steeds meer onder de korenmaat (Mattheüs 5). Die korenmaat, zou je cynisch kunnen betogen, zijn de tien dorpjes in de Gelderse Vallei waarin de reformatorische gezindte zich in 2040 heeft opgesloten.
Vragen
De reformatorische gezindte kan de opdracht van Jezus om haar licht te laten schijnen voor de mensen nooit waarmaken als zij zich nog verder terugtrekt. Daarom heeft Bram Bout gelijk als hij zegt dat wij juist meer in het maatschappelijk leven moeten participeren, ook in seculiere instellingen. Dat is niet minder dan een opdracht die God ons door Zijn Woord heeft gegeven.
Die opdracht roept principiële en praktische vragen op. Zelf vervul ik een aantal commissariaten, waaronder het lidmaatschap van de raad van commissarissen van Dierenpark Emmen. Dat is een weloverwogen keuze geweest die, daar ben ik mij terdege van bewust, waarschijnlijk niet iedereen kan of wil maken: immers, de dierentuin is ook op zondag open en het Biochron in Emmen geeft een evolutionaire visie op het ontstaan van de aarde.
In de ethiek kun je een vraagstuk op twee manieren bezien: vanuit beginselen of vanuit de gevolgen. Redenerend vanuit de beginselethiek –makkelijker gezegd: principieel bekeken– is de zaak snel duidelijk: „Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt.”
Toch is de kwestie naar mijn bescheiden mening complexer. En niet alleen omdat de discussie over wat ”heiligen” inhoudt, subjectief is en in de loop van de geschiedenis aan verandering onderhevig is geweest. Het overgrote deel van de reformatorische gezindte bezoekt dierentuinen, winkels en restaurants die op zondag open zijn en maakt op zondag gebruik van gas en elektra. Wij dragen kortom allemaal bij aan de instandhouding van instituten die zondagsarbeid met zich meebrengen, zonder dat we ook maar enige invloed op hun beleid kunnen uitoefenen.
Daarmee komen we automatisch bij de gevolgenethiek terecht: Wat levert het op als we wél deel uitmaken van een instituut dat principieel onjuiste uitgangspunten hanteert?
Elia of Obadja
Voordat die vraag wordt beantwoord, zou eigenlijk een voorkeur moeten worden uitgesproken voor de beginsel- dan wel de gevolgenethiek. Maar dat is kiezen tussen Elia, die in eigen oog in eenzaamheid leefde, ook al hadden 6000 Israëlieten de knieën voor Baäl niet gebogen, of Obadja, die aan het hof van de goddeloze koning Achab diende, maar wel de profeten onderhield. Zou de moeite om die vraag te beantwoorden niet gelijk het antwoord zijn? Voor beide valt wat te zeggen, maar het zal duidelijk zijn dat mijn voorkeur naar Obadja uitgaat.
Wat is het waard om als christenen inspraak te hebben in de exploitatie van een toonaangevend dierenpark? Of een bestuursfunctie bij een symfonieorkest te vervullen en enige inspraak in de programmering te hebben? Of burgemeester van een stad te zijn? Of lid van een speeltuinvereniging die ook zondagsactiviteiten organiseert? Als we niet participeren in seculiere organisaties kunnen we in elk geval geen of tenminste geen directe invloed uitoefenen.
Hoe zouden Jozef en Daniël, die beiden prominente functies in seculiere regeringen bekleedden, hierover hebben gedacht? Beiden verloochenden hun principes niet, maakten zeer moeilijke tijden door, maar hebben ook vrucht op hun werk gezien. Koning Darius schreef aan zijn onderdanen: „Van mij is bevel gegeven dat men in de ganse heerschappij mijns koninkrijks beve en siddere voor het aangezicht van de God van Daniël; want Hij is de levende God, en bestendig in eeuwigheden, en Zijn koninkrijk is niet verderfelijk, en Zijn heerschappij is tot het einde toe” (Dan. 6:27).
Wapenrusting
Als we alleen vanuit de beginselen redeneren, rest ons waarschijnlijk weinig anders dan het scenario dat de provincie Gelderland voorspelt. De roeping van christenen is echter niet dat ze een dorp in een vallei moeten zijn, maar een stad op een berg die niet verborgen kan zijn (Mattheüs 5).
Dat is geen gemakkelijke oproep. Blaise Pascal zegt in zijn ”Gedachten” (no. 693): „Werelds gezien is niets gemakkelijker dan een hoge functie en welstand te bezitten en niets is moeilijker dan daarin, zonder er de smaak van te pakken te krijgen en er helemaal in mee te gaan, een Gode welgevallig leven te leiden.” Paulus wijst ons in Efeze 6:13 de weg: „Daarom, neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven.”
De auteur is senior partner bij Deloitte en vervult diverse toezichtsfuncties, waaronder bij het Dierenpark Emmen, Eleos en Sirjon. Hij is lid van de Gereformeerde Gemeenten.