De allerijdelste oorlogsleider
Volgens zijn vader zou Churchill mislukken. Wie zijn best niet deed op school, zou immers niets bereiken. Maar in 2002 werd Sir Winston uitgeroepen tot de ”grootste Brit aller tijden”.
Een biografie van de Britse oorlogspremier schrijven is een waagstuk. Het staat vast dat Winston Churchill (1874-1965) een groot man was. Tegelijk was hij een even grote ijdeltuit. Of zoals Ingrid Baraitre het zegt in ”Churchill. Zijn tocht met het noodlot”: Hij was „pas gelukkig als hij op de eerste rij kon staan.”Tot de Tweede Wereldoorlog verliep de loopbaan van Churchill grillig. Op school toonde hij zich verre van leergierig. Pas rond zijn 22e begon hij te studeren, maar nu voor de boeken die hij schreef. Met zijn werken over Britse koloniale veldslagen werd hij bekend.
In 1899 trok hij als oorlogscorrespondent naar Zuid-Afrika, waar het Britse leger probeerde de Boeren eronder te krijgen. Zijn verhalen –onder meer over zijn gevangenschap– in de Morning Post bezorgden hem een naam. Onafhankelijke journalistiek pleegde hij natuurlijk niet. Het was duidelijk dat Churchill stond aan de zijde van het Britse rijk. Dat laatste is nooit veranderd.
Later was Boerengeneraal Smuts een vertrouweling in zijn oorlogskabinet. Was de Boerenoorlog voor Churchill een spel geweest, de strijd tegen Hitler ging daarentegen om het bestaan. In 1900 trad hij voor de Conservatieven toe tot het Lagerhuis. Hij bleef er tot 1964, een jaar voor zijn dood.
Na enkele lagere regeringsposten te hebben bekleed, werd hij in 1910, op 35-jarige leeftijd, minister van Binnenlandse Zaken, een topfunctie in het kabinet. In 1911 werd hij minister van Marine, maar moest in 1915 aftreden vanwege de Slag in de Dardanellen. Hierna duurde het lang voordat hij weer een functie van enig gewicht kreeg.
Om met zijn groeiende gezin op stand te kunnen leven, kocht hij landgoed Chartwell. Van jongs af was hij gewend aan personeel. Waar ook ter wereld, twee keer per dag verlangde hij een warm bad. Om dat te kunnen betalen moest hij boeken schrijven.
Zijn dagindeling komt altijd nog curieus voor. Tot het middaguur werkte hij vanuit bed. In zijn slaapkamer –die hij overigens niet deelde met zijn vrouw– kwam al vroeg een whisky-soda binnen. Terwijl het langzaam blauw werd van de sigarenrook, nam Churchill de ochtendkranten door.
In de badkamer droogde een bediende hem af. Twee secretaresses bleven in de buurt om brieven op te nemen. Gêne voor naakt kende hij niet. Zoals ook president Roosevelt merkte, toen die in het Witte Huis eens per ongeluk de badkamer van Churchill binnenstapte. „Ik heb niets te verbergen voor de president van de Verenigde Staten”, kreeg hij te horen.
De lunch duurde tot halfvier en daarna volgde het middagslaapje. Rond die tijd verzamelden het gezin en (liefst veel) gasten zich voor het diner. Dit duurde tot ’s avonds laat. Daarna trok hij –met zijn helpers– naar de werkkamer om tot in de kleine uurtjes door te werken. Aan deze dagindeling heeft hij in vrijwel alle situaties vastgehouden. Zo’n levensstijl heeft natuurlijk wel zijn prijs. Een betrokken vader heeft geen van zijn kinderen hem ooit genoemd.
Begin jaren dertig waarschuwde Churchill als een van de weinigen tegen de Duitse herbewapening. Niemand wilde hem geloven. In de politiek stond hij destijds –na twee keer van partij te zijn verwisseld– te boek als onbetrouwbaar.
Bovendien streefde Groot-Brittannië naar ontspanning in de verhouding met Duitsland. Dit viel na de Duitse inval in Nederland echter niet meer vol te houden en premier Chamberlain ruimde het veld. Minister Churchill van Marine was een logische opvolger. Hij nam direct het ministerschap van Defensie erbij, want hij wilde aan álle touwtjes trekken.
Pas in deze oorlog werd hij tot wie hij uiteindelijk is geworden; de onbetwiste leider. Zijn lijfwachten wisten dat hij in tijden van crisis beter geluimd was dan op dagen van routine.
Heel scherp analyseert Baraitre dat Churchill uiteindelijk toch een van de verliezers van de oorlog was. De toetreding van Amerika tot de strijd betekende de definitieve doorbraak van de VS op het wereldtoneel. Hoe blij Churchill hiermee ook was, het luidde tevens het einde van het Britse wereldrijk in.
Belangrijk is wat Baraitre schrijft over Churchills religieuze kant. Tijdens Duitse bombardementen op Londen ging hij het liefst de straat op, om het noodlot te tarten. Hij zag zichzelf niet als gelovig christen. Maar als conservatief was hij wel te porren voor een doopfeest. Zijn kleinzoon beschreef hem in 2004 in deze krant als „steunbeer” aan de buitenkant van de kerk, in plaats van een pilaar binnen. Aangrijpend is te lezen dat hij zijn begrafenis had voorbereid onder de codenaam ”Operation Hopenot”.
Beroemd zijn Churchills woorden na zijn aanstelling als premier: „Ik had het gevoel alsof ik eindelijk mijn bestemming had gevonden, alsof mijn hele leven slechts een voorbereiding was geweest op dit uur en op deze beproeving.” Is dit de taal van een ziener? Of zijn het de woorden van de grootste ijdeltuit aller tijden?
Welk gevoel men ook bij Churchill heeft, feit is dat niemand in 1940 zo vastbesloten was Duitsland te verpletteren als hij. Militair gezien leek dat kansloos. Een minder sterk karakter zou wellicht eerder voor Hitler zijn gezwicht. We zouden Churchill tekortdoen als we hem de prijs voor de Europese vrijheid niet zouden gunnen.
Churchill. Zijn tocht met het noodlot, Ingrid Baraitre;uitg. Lannoo, Tielt, 2009; ISBN 978 90 209 8442 2; 536 blz.; € 24,95.
Kampioen van de vrijheid
Churchill is de „kampioen van de vrijheid”, schrijft de hoofdredacteur van Elsevier in de speciale uitgave over Winston Churchill. Omdat het morgen precies 45 jaar is geleden is dat hij stierf, kwam het weekblad met een speciale herinneringsuitgave.
”Winston Churchill. Ter herinnering 1874-1965” is te koop in de tijdschriftenhandel voor € 8,95.