Bedreven in zoenen
Ervaringen in de liefde – meidenboeken staan er bol van. Christenauteurs zijn terughoudender, maar ook daar schuift het een en ander.
Bibi is „een angsthaas op het gebied van zoenen”, Willemijn heeft „altijd verkering” en Mees is „bedreven in zoenen.” Aldus de achterflap van ”Bibi”, het jongste boek van Jolanda Dijkmeijer. In combinatie met de omslag –de titel in felroze graffitiachtige letters– is het een opvaller. In elk geval tussen de twee meidenboeken die vrijwel tegelijkertijd op de redactie belandden, ”De V van Veerle” van Anja Bout-Monteau en ”Noa kan niet anders” van Hanny van de Steeg.Het boek oogt minder braaf, doet enigszins denken aan de seculiere meidenboeken die de markt overspoelen. Boeken over kleding, vriendschap, jongens en make-up. Over uitgaan, over niet zelden vergaande liefdesaffaires. En over geharrewar rond nieuwe vrienden of vriendinnen van gescheiden ouders. Daarmee beschrijven ze niet de directe leefwereld van christentieners, althans idealiter niet.
Maar, probleem én realiteit tegelijk, heus niet alle meiden uit de achterban laten dergelijke boeken links liggen. Er zijn er ongetwijfeld die de alternatieven van christelijke uitgevers te braaf vinden. Alle msn-taal en mailtjes –die kunnen kennelijk niet meer ontbreken– ten spijt.
”Bibi” lijkt dat gat tussen seculier en christelijk te willen dichten. In die zin heeft het boek iets weg van de populaire Maaike en Domenicoserie van Susanne Wittpennig, waarin een christelijke levensstijl kan samengaan met bijvoorbeeld uitgaan. Bij ”Bibi” ligt dat genuanceerder. Vriend Mees neemt Bibi een keer mee naar iets wat zij betitelt als „zuipkeet”, maar wat volgens hem „vanuit de kerk opgezet” is. Een definitief oordeel blijft uit.
Relatief veel aandacht krijgen verliefdheden en relaties, niet het minst door Willemijn, die volgens de andere personages jongensgek is. Mees en Bibi zoenen met elkaar, maar hun relatie blijkt weinig voor te stellen.
Zo’n uitglijder zal in de twee andere meidenboeken niet voorkomen. In ”De V van Veerle” bloeit langzaam iets op tussen Brent en Veerle. Daar blijft het echter bij een arm die Brent om Veerle heenslaat – terwijl de beginnende vriendschap serieus aandoet. Richard, die verkering heeft met hoofdpersoon Noa uit ”Noa kan niet anders”, geeft zijn vriendin –begrijpelijk dus– wel „drie dikke zoenen.”
De sfeer in ”Bibi” is zeker losser dan in de twee andere nieuwe uitgaven. De verwachting die de flaptekst wekt, maakt het boek echter niet waar. Liefde en zoenen spelen inderdaad een rol in het boek, maar niet op de manier zoals de aanprijzingstekst suggereert. Mees –„bedreven in zoenen”– voert zijn specialiteit in het boek welgeteld één keer met succes uit. Willemijn –„altijd verkering”– gaat makkelijk om met jongens, maar is niet de fladderaar die de achterflap, misschien onbedoeld, oproept. Bibi ontdekt dat Mees’ romantische avances maar weinig voorstellen en ziet uiteindelijk meer in de „saaie” Machiel.
Voor de doelgroep misschien een tegenvaller, maar hiermee weet de auteur de moraal van haar personages tenminste te bewaken. Het blijft laveren tussen de werkelijkheid –waarin ook christentieners misstappen begaan– en het ideaal – waarbij zij hun grenzen weten.
”De V van Veerle” (Anja Bout-Monteau, De Banier) draait vooral om Veerles negatieve zelfbeeld vanwege haar lage schoolniveau. Het lukt de auteur met gedetailleerde beschrijvingen beelden en gevoelens op te roepen.
”Bibi” (Jolanda Dijkmeijer, Callenbach) krijgt meer inhoud door het schoolproject over ontwikkelingshulp en de problemen rond nichtje Monique. Het is een boek met vaart dat zich vooral richt op handelingen.
”Noa kan niet anders” (Hanny van de Steeg, Den Hertog) verhaalt vooral over de vriendschap tussen Noa en Laura, van wie de vader is ontslagen. Het boek is een aaneenschakeling van luchtige dialogen waardoor het iets oppervlakkigs heeft.