Op zoek naar de uitgang
Exitstrategie. De term zullen we dit jaar vaak horen. Centrale banken en regeringen moeten op zoek naar de uitgang van hun stimuleringsbeleid. Timing en dosering daarbij zijn cruciaal om enerzijds de inflatie in toom te houden en anderzijds het herstel niet te verstoren.
Na het uitbreken van de kredietcrisis zijn alle registers opengetrokken om het financiële bestel te redden en de krimp van de bedrijvigheid te beperken. Niet eerder werd er op deze schaal geld in noodlijdende banken, overheidsprojecten en werkgelegenheidsprogramma’s gepompt. De ideeën van Keynes, de vermaarde Britse econoom die in de jaren dertig van de vorige eeuw dit recept aanprees om de depressie van toen te bestrijden, beleefden een geweldige comeback; met dank aan de uitzonderlijke omstandigheden.Als we de analyses van de diverse instituten mogen geloven, heeft de aanpak het beoogde effect niet gemist. De conjunctuurlijn is inmiddels in voorzichtig tempo terug op de weg omhoog en voor een deel steunt die verbetering op de toegediende impulsen via het budgettaire en monetaire beleid. Prachtig, een succesvol ingrijpen dus, maar het illus-treert tevens de kwetsbaarheid van de nieuwe groei. De eigen bestedingen van ondernemers en consumenten zijn tot dusver weinig krachtig en dat noopt tot voorzichtigheid bij het terugdraaien van de getroffen maatregelen.
Veel landen kampen als gevolg van de extra uitgaven en door, onder invloed van de recessie, tegenvallende belastingopbrengsten met een enorm begrotingstekort en een sterk verslechterde schuldpositie. Griekenland, met een deficit van bijna 13 procent van het bruto binnenlands product (bbp), vecht zelfs tegen een dreigend verlies van vertrouwen onder internationale beleggers. Die vrezen dat deze partner in de eurozone op enig moment niet meer aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen kan voldoen.
Om een verdere opwaartse ontwikkeling te waarborgen, is van wezenlijk belang dat de nationale overheden weer greep krijgen op hun financiële huishouding, herhaalde president Trichet van de Europese Centrale Bank (ECB) deze week. De komende maanden zal in de EU een moeilijke en spannende discussie plaatsvinden over dit onderwerp, over het tijdpad voor een zware saneringsoperatie. Volgens de regels van het stabiliteitspact, bedoeld om de waarde van de euro te beschermen, mag het begrotingssaldo de 3 procent niet overschrijden. Forse bezuinigingen zijn uit het oogpunt van discipline onvermijdelijk, maar te vroeg of te veel snijden brengt het risico mee dat de prille opleving wordt afgeremd.
De centrale banken op hun beurt hebben ook niet op een cent gekeken. Zij haalden na de ondergang van Lehman Brothers, in september 2008, alles uit de kast om een ineenstorting van het financiële systeem af te wenden. Banken durfden elkaar nauwelijks nog leningen toe te kennen. De geldmarkt, waarop zij overschotten en tekorten in hun kas onderling verhandelen, stagneerde. De kredietverstrekking aan bedrijven en particulieren droogde daardoor eveneens op.
Liquiditeitssteun was het antwoord van de monetaire autoriteiten. De ECB en, aan de overkant van de Atlantische Oceaan, de Federal Reserve (Fed) schoten te hulp door de geldkraan wagenwijd open te zetten. Zij verlaagden de rente tot in de buurt van nul, zodat de commerciële banken spotgoedkoop op hen een beroep konden doen.
Zij maakten gebruik van ook andere onconventionele faciliteiten. Partijen mochten in Frankfurt ongelimiteerd middelen aantrekken, met bovendien lange looptijden en met minder strenge eisen voor onderpand. De ECB en de Fed besloten verder om schuldpapier op te kopen, eveneens een manier om de hoeveelheid contanten te verruimen.
Maar langzamerhand moeten zij weg uit het rampscenario, want een overmaat aan liquiditeit jaagt op den duur de inflatie aan. Was niet een van de oorzaken van de kredietcrisis een overvloed aan goedkoop geld, wat leidde tot een zeepbel op de huizenmarkt in de VS, die uiteenspatte en de huidige malaise inluidde?
Het crisisbeleid mag niet de basis leggen voor een herhaling. Dus rust op Trichet en zijn Amerikaanse collega Bernanke de taak richting exit te gaan; maar dat zonder schade toe te brengen aan het herstel van de financiële sector en van de economie. Het vinden van het juiste evenwicht zal veel stuurmanskunst vragen.