Opinie

Politiek vergeet steeds vaker spelregels

Als kinderen met elkaar een spel doen, monopoly of mens-erger-je-niet, is het van het grootste belang dat zij de spelregels kennen en hanteren. Dan is een eerste bron van ruzie en verwarring bij voorbaat weggenomen.

Hoofdredactioneel commentaar
14 January 2010 11:43Gewijzigd op 14 November 2020 09:36

Zo is het ook in de politiek. Een ordelijke omgang met elkaar aan het Binnenhof begint met het kennen van de spelregels. En natuurlijk met het naleven ervan.Dat het hieraan de achterliggende dagen voortdurend schortte, verklaart voor een belangrijk deel het ontstaan van alle tumult en wapengekletter. Het negeren van basale staatsrechtelijke regels begon dinsdagmiddag om 16.30 uur, toen premier Balkenende tegenover de pers, namens het kabinet, een eerste reactie gaf op de bevindingen van de commissie-Davids. De minister-president realiseerde zich onvoldoende dat hij daar stond als leider van een kabinet waarin ook de PvdA vertegenwoordigd is, een partij die een heel andere visie op het Irakdossier heeft dan hijzelf.

Maar dat was niet het enige. Het tweede onordelijke aspect was dat Balkenende, met voorbijgaan van de Tweede Kamer, een eerste kabinetsreactie op het rapport-Davids gaf tegenover de media – iets wat we in onze mediacratie steeds vaker zien gebeuren.

Ook dit leidde de achterliggende dagen tot veel verwarring. De Kamer debatteerde woensdagavond immers over twee kabinetsvisies: het stenogram van Balkenendes toespraak tot de pers én de daarna volgende officiële brief aan de Tweede Kamer. Het probleem was niet alleen dat beide stukken onderling strijdig waren, maar ook dat de status van beide documenten niet gelijk was. Zoiets is een zekere garantie voor politieke chaos.

Maar het was niet alleen de premier die in staatsrechtelijk opzicht de weg kwijt was. Wat te denken van de vraag van Pechtold, woensdagavond in het Kamerdebat afgevuurd op Slob? De D66-leider wilde van de ChristenUnievoorman weten wat deze van de persverklaring van Balkenende vond, die immers „mede namens u is opgesteld.” Slob was terecht verbijsterd over deze van alle staatsrechtelijke basiskennis gespeende vraag. „Mede namens mij? Meneer Pechtold, ik zit niet in het kabinet, maar in de Kamer. Die hebben, zoals u toch wel zult weten, onderscheiden verantwoordelijkheden”, zo repliceerde hij ongeveer.

Bijna komisch werd het toen Halsema (GroenLinks), het vervolgens nog eens probeerde. Of Slob de brief die het kabinet woensdagavond aan de Kamer stuurde soms van tevoren gelezen had en zich daaraan had moeten committeren? „Nee, mevrouw Halsema. In het geheel niet. Ik zag die brief voor het eerst op het moment dat ook u hem in handen had.”

De conclusie kan niet anders luiden dan dat een deel van de Haagse politici, de goeden niet te na gesproken, blijk geeft van een tenenkrommend gebrek aan staatsrechtelijk besef. Het zou goed zijn als deze staatsrechtelijke dwaallichten, die hun mond vol hebben van de manier waarop de VS, Engeland en Nederland destijds het internationale recht schonden, zelf eens een studie maakten van het nationale recht, in het bijzonder van de regels betreffende de omgang tussen kabinet en parlement.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer