Olieconcerns mogen pompen steunen
Oliemaatschappijen mogen hun pomphouders blijven steunen. Dat heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) besloten. Eind 2001 oordeelde de NMa nog dat de oliemaatschappijen de brandstofprijzen kunstmatig hoog houden door afspraken met de pomphouders. De consument zou daardoor 5 cent per liter te veel betalen.
De NMa maakte haar besluit donderdag openbaar. De toezichthouder kondigde verder aan de benzinemarkt nauwkeurig in de gaten te houden. De komende drie jaar komt de NMa jaarlijks met een rapport. Hierin besteedt zij onder meer aandacht aan de prijsontwikkeling, nieuwe toetreders op de markt en de ontwikkelingen in aantallen en soorten benzinestations.
De NMa is daarmee duidelijk teruggekomen van eerdere beschuldigingen. „De conclusies van toen bleken in de loop van de afgelopen periode minder hard. De oliemaatschappijen zouden ze aanvechten. Onze casus was niet sterk genoeg”, aldus een woordvoerster van de NMa. „Dat kan jammer en vervelend zijn, maar je kunt als volwassen partij op je schreden terugkeren.”
De NMa heeft vastgesteld dat de benzinemarkt een structuur heeft die de onderlinge concurrentie niet bevordert. Toch grijpt de toezichthouder niet in. De NMa is er namelijk niet van overtuigd dat een verbod ook tot lagere prijzen voor de consument leidt.
„De hoogte van de benzineprijs wordt meer bepaald door de samenstelling van de markt dan door dat steunsysteem aan de pomphouders. Er is maar een beperkt aantal oliemaatschappijen en de samenstelling van de prijs is niet transparant. Dat kunnen we niet daadwerkelijk beïnvloeden door tegen een oliemaatschappij te zeggen: lever marktaandeel in. Zover gaat de bevoegdheid van de NMa niet.” Zij wil niet spreken van een afgang maar betitelt het herziene standpunt als een conclusie.
De hoop op een lager prijspeil geeft de NMa niet helemaal op. Zij meent dat er meer onderlinge concurrentie is door de toename van onbemande tankstations zoals Tango, Tinq en Esso Express. Verder is de concurrentie toegenomen door bijvoorbeeld goedkoper tanken met de ANWB-mobiliteitspas en door de veiling van benzinestations langs snelwegen.
Shell zegt het jammer te vinden dat er indertijd „veel ongefundeerde beschuldigingen” waren, maar waardeert het positieve besluit dat er nu ligt. „Blij dat we kunnen doorgaan met ons steunsysteem. We kijken naar de toekomst en sluiten dit boek.”
De oliemaatschappij meent, evenals branchegenoot Esso, dat er wel degelijk veel concurrentie is in de markt en daardoor ook volop keuze voor de consument. Esso voegt er nog aan toe het jammer te vinden dat de NMa pas zo laat naar de argumenten van de benzinemaatschappijen heeft geluisterd.
De Consumentenbond is ontstemd over het besluit van de NMa. De constatering van de kartelwaakhond dat de huidige marktstructuur niet deugt, zou juist reden moeten zijn daar wat aan te doen. „Het feit dat verticale afspraken in de benzinemarkt zijn toegestaan, is een lacune in de regelgeving en het zoveelste bewijs dat de consument weinig heeft te verwachten van de Mededingingswet. De wetgever moet dit gat repareren”, aldus de bond.
Verder is de Consumentenbond het oneens met de constatering van de NMa dat er meer onderlinge concurrentie is: „Dat er nieuwe toetreders op de benzinemarkt zijn, betekent niet dat de concurrentie toeneemt. Immers, Shells dochter Tinq zou met steunsubsidies van de moeder andere prijsvechters uit de markt kunnen duwen.”