Bruggen bouwen
Iedereen passeert bijna dagelijks wel een brug of viaduct. Nederland is er heel wat rijk. ”Bruggen in Nederland 1940-2000” laat zien dat het interessante fenomenen zijn.
Je wordt je vaak pas bewust van het bestaan van een brug of viaduct als je voor het betreffende bouwsel in een file staat. Maar ook dan sta je niet snel stil bij de geschiedenis of de constructie van de brug waarvoor je moet wachten. Dat bruggen en viaducten toch interessante onderwerpen zijn, blijkt uit ”Bruggen in Nederland 1940-2000”.De twee kloeke boeken, samen goed voor 640 pagina’s lees- en kijkplezier, vormen een vervolg op de succesvolle drieluik ”Bruggen in Nederland 1800-1940”, die eind jaren 90 van de vorige eeuw is verschenen.
Deel 1 (”Vernieling en herstel”) van deze tweeluik behelst de periode 1940 tot 1950 en is geschreven door de historicus Elisabeth van Blankenstein, terwijl de beeldredactie werd verzorgd door Loek de Rooij.
Maar weinig mensen realiseren zich dat in deze periode vele bruggen tweemaal vernield werden en weer hersteld zijn. De eerste maal, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, werden de bruggen vernield door de Nederlandse militairen, om de oprukkende Duitse troepen tegen te houden. Bij de bevrijding van Nederland in de periode september 1944 tot mei 1945 werden de bruggen nogmaals, maar nu veel grondiger, vernield. Nu door het Duitse leger tijdens de aftocht uit Nederland.
Door middel van vele foto’s en tekeningen worden beide herstelperioden uitvoerig beschreven. Het gezegde ”roeien met de riemen die je hebt” is voor de naoorlogse herstelperiode, vooral door de toen heersende materiaalschaarste, zeker van toepassing.
Dat in deel 1 de nadruk ligt op de spoorbruggen, is een logisch gevolg van het feit dat er bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ‘slechts’ 11 verkeersbruggen –uit het rijkswegenplan van 1927– over de grote rivieren lagen, tegenover 31 spoorbruggen.
Deel 2 van ”Bruggen in Nederland 1940-2000” (onder de titel ”Techniek in ontwikkeling”) gaat over de periode 1950 tot 2000. Onder redactie van Hans Brinkhorst, Jan van den Hoonaard en anderen heeft een tiental auteurs, ieder op zijn of haar manier betrokken bij het ontwerpen en bouwen van bruggen, zijn bijdrage geleverd aan dit boek.
Werd een brug of viaduct aan het begin van deze periode nog gezien als iets constructiefs, waarbij er weinig of geen aandacht was voor vormgeving, aan het eind van deze periode waren de rollen omgedraaid en speelde de vormgeving door de architect een hoofdrol en diende de constructeur van een brug zich te voegen naar het ontwerp van de architect.
Deze cultuuromslag is alleen mogelijk geweest doordat de technologische ontwikkeling ook niet heeft stilgestaan. Klinken werd vervangen door elektrisch lassen, en mede door de opkomst vrij kort na de Tweede Wereldoorlog van het voorgespannen beton werd het mogelijk om steeds grotere bruggen in beton uit te voeren.
Middels vele tientallen foto’s en tekeningen, waarbij alle types bruggen en viaducten aan bod komen, worden bovenstaande ontwikkelingen op een voor iedereen lezenswaardige wijze beschreven.
Bij deze twee boeken –die overigens ook afzonderlijk zijn te bestellen– is een dvd gevoegd met een tiental films, evenals 140 foto’s en meer dan tachtig pdf-documenten uit diverse vakbladen over de bouw van diverse besproken bruggen.
Bruggen in Nederland 1940-2000, Nederlandse Bruggen Stichting; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2009; ISBN 9789057306365; 2 delen; 272 en 368 blz.; incl. dvd; € 125,00.