Boete of cel bij majesteitsschennis
Wie de Koningin opzettelijk beledigt, riskeert een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar of een boete van maximaal 11.250 euro. Daadwerkelijke gevangenisstraffen wegens majesteitsschennis zijn echter zeldzaam. Meestal wordt volstaan met een gesprek onder vier ogen of een bekeuring.
Ten overstaan van de Nederlandse bevolking maakte premier Balkenende woensdag duidelijk dat prinses Margarita de Bourbon de Parme en haar echtgenoot Edwin de Roy van Zuydewijn beduidend te ver zijn gegaan in hun pogingen om een slepende familieruzie op straat uit te vechten. Hij signaleerde verdachtmakingen in de richting van de Koningin en de directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, E. Brouwers, die volgens hem te gek voor woorden zijn.
De ontstane situatie is nu niet alleen schadelijk geworden voor personen, maar dreigt ook de Staat der Nederlanden schade te berokkenen, aldus de premier. De landsadvocaat gaat uitzoeken of er juridische stappen tegen het echtpaar mogelijk zijn als deze smetten niet snel worden weggenomen.
Het woord ”majesteitsschennis” nam Balkenende niet in zijn mond. Het is nogal wat als de regering een lid van de koninklijke familie wil laten vervolgen voor het beledigen van nota bene het staatshoofd. In de recente geschiedenis zijn geen voorbeelden te vinden van dissidente koninklijke familieleden die het in het openbaar hadden gemunt op de majesteit. Wel hebben veel gewone burgers aan den lijve ondervonden wat het betekende om beschuldigd te worden van majesteitsschennis.
Belediging van de soeverein -in officieel Latijn ”crimen laesae maiestatis”- is strafbaar en wordt in het Wetboek van Strafrecht omschreven als „opzettelijke belediging de Koning of de Koningin aangedaan.” In de praktijk loopt het niet zo’n vaart. Er kan nauwelijks tegen worden opgetreden. Beledigend voor de „Koning of Koningin” zijn bijvoorbeeld het verspreiden van spotprenten of kritische geschriften over een vorstelijk personage.
Bij misbruik van de afbeelding en de stem van de Koningin en andere leden van het Koninklijk Huis worden meestal wel maatregelen genomen. Ook wordt opgetreden tegen onjuiste berichtgeving in de sfeer van de roddelbladen. Zo ondernam wijlen prins Claus met succes stappen tegen de boulevardpers.
Stadhouder Willem V (1748-1806) was jarenlang het mikpunt van spot en hoon. Dat ging in die tijd nogal hard toe: de stadhouder en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen (1751-1820) werden afgebeeld als onmensen, zwijnen en ratten. Ook zijn zoon koning Willem I (1772-1843) kreeg het zwaar te verduren vanwege plannen om na de dood van zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen (1774-1837) met Wilhelmina’s rooms-katholieke hofdame Henriëtte d’Oultremont te trouwen. Hij werd hierom fel aangevallen, zodanig dat Willem besloot in 1840 de troon te laten voor wat die was. Hij vluchtte naar Berlijn en trouwde daar in 1841 met zijn geliefde ”Jetje Dondermond”, zoals ze in de volksmond werd genoemd.
De regeringsperiode van koning Willem III (1817-1890) kenmerkte zich eveneens door verschillende voorbeelden van majesteitsschennis. Er werden zelfs processen op dat vlak gevoerd. B. van Ommeren, secretaris van de Sociaal-Democratische Bond (SDB), werd in 1885 veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf wegens majesteitsschennis. Hij en verschillende socialisten hadden in verschillende plaatsen een plakkaat opgehangen waarin ”Willem de Laatste” zijn politieke testament kenbaar maakte.
In het jaar waaruit de huidige artikelen over majesteitsschennis in het Wetboek van Strafrecht dateren, 1886, werd de socialist/anarchist en SDB-voorman Ferdinand Domela Nieuwenhuis veroordeeld tot een jaar ’zakjes plakken’ wegens belediging van de koning in het blad ”Recht voor allen”. De aanklacht luidde dat Nieuwenhuis de koning op een boosaardige manier in het openbaar had belasterd.
Aansluitend verscheen uit de socialistische koker in 1886 het geruchtmakende smaadschrift van 24 bladzijden ”Uit het leven van Koning Gorilla”, een heftige schandaalkroniek over de amoureuze escapades van koning Willem III. De toenmalige koning was weinig populair bij het volk vanwege zijn autoritaire en driftige karakter en vermeende seksuele uitspattingen. Hij had voortdurend conflicten met de ministers. Het boekje vloog dan ook over de toonbank en leidde uiteindelijk tot de zogenaamde Oranjefurie, waarbij socialisten en andere ’roden’ het zwijgen moest worden opgelegd.
Onder de regeringsperiode van de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix verschenen er eveneens geschriften en afbeeldingen die niet door de beugel konden. Meestal liep het met een sisser af. In de laatste decennia zijn nauwelijks nog gevangenisstraffen voltrokken, of het moest om voorarrest gaan. Wel kregen bekende persoonlijkheden op hun tabberd als zij de draak staken met de vorstin of haar familie. De onlangs overleden componist P. Schat stond in 1969 voor de rechter omdat hij het provoblad ”God, Nederland en Oranje” in de kelder van zijn huis had laten drukken. Het nummer vertoonde een cartoon van tekenaar Willem met Juliana als prostituee. Schat werd uiteindelijk vrijgesproken tegen de zin van het openbaar ministerie, maar Willem werd veroordeeld tot 250 gulden boete.