Eigen straatje schoonvegen
Er zijn zo van die dingen in het leven die te vanzelfsprekend zijn om erover te praten. Daarom is de discussie die vrijdag tijdens de persconferentie van de premier plaatshad eigenlijk een non-discussie. Balkenende moest antwoorden op de vraag of hij vindt dat burgers het straatje voor hun huis en het aangrenzende trottoir schoon moeten vegen. „Dat heeft te maken met je verantwoordelijk weten voor de samenleving”, antwoordde de minister-president. Gelijk heeft hij.
Afgaande op de vele besneeuwde stoepen is het triest gesteld met het verantwoordelijkheidsgevoel van burgers. Lang niet alle mensen maken hun eigen tuinpad schoon en nog veel minder de stoep langs de openbare weg. Nog afgezien van het feit dat een huiseigenaar het risico loopt aansprakelijk te worden gesteld als de postbode valt en zijn been breekt, getuigt de nonchalance van veel burgers van weinig burgerzin.In haar kersttoespraak waarschuwde koningin Beatrix al: „Zonder enig wij-gevoel wordt de samenleving leeg.” De glijbanen waarin trottoirs zijn veranderd door de platgetreden sneeuw bewijzen hoe leeg en kil de samenleving is geworden.
Door de huidige regeringscoalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie wordt geprobeerd het verantwoordelijkheidsbesef van burgers te versterken. Zij hamert keer op keer op het belang van ”verantwoordelijk burgerschap” en stimuleert initiatieven waarin dat gestalte krijgt.
Binnen de coalitie leefde oorspronkelijk het plan te komen tot een soort handvest waarin de belangrijkste regels voor goed burgerschap zouden worden opgenomen. Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken is daar inmiddels enigszins van teruggekomen. Zij is bang dat zo’n verklaring snel ervaren zou worden als een dictaat dat van bovenaf wordt opgelegd. Dat werkt niet. Bovendien wil de bewindsvrouw dat mensen de vrijheid moeten behouden om ervoor te kiezen zich afzijdig te houden.
Op zichzelf is het merkwaardig dat een verantwoordelijk minister mensen de ruimte wil bieden zich onfatsoenlijk te gedragen. In onze moderne maatschappij waarin keuzevrijheid bijna een neurotisch karakter heeft gekregen, is het kennelijk legitiem zich te onttrekken aan de elementaire regels van wellevendheid. En toch heeft de minister wel gelijk. Fatsoen en burgerzin laten zich niet afdwingen. Dat moet innerlijk gedragen worden door mensen.
Maar de overheid kan wel een handje helpen bij het ontwikkelen van het fatsoensbesef. Het is daarom jammer dat maar in weinig gemeenten de algemene politieverordening bepaalt dat burgers hun straatje moeten vegen als er sneeuw is gevallen. In het streven om de regeldruk te verminderen, is in de achterliggende jaren de ‘veegverplichting’ geschrapt. Belangrijk argument was dat het handhaven van die regel moeilijk was. Dat moge zo zijn, maar het gevolg is nu dat burgers die nu aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid min of meer brutaal vragen: „Waar staat dat?” Om de burgerzin van burgers te stimuleren, zal de overheid zelf actief moeten zijn. Soms is het goed regels te stellen voor dingen die eigenlijk vanzelfsprekend zouden moeten zijn.