Baas zoutfabriek: Elfstedentochtsfeertje
Het strooizout vliegt de deur uit. Zoutfabrieken draaien overuren en kunnen de vraag amper aan. „Er heerst hier een Elfstedentochtsfeertje.”
Een stoet van zo’n vijftien vrachtwagens staat onder de besneeuwde dijk te wachten voor de poorten van zoutfabriek Frisia Zout in Harlingen. Elke chauffeur wil strooizout. Het is wachten geblazen.Bestuurder Henk Jager, getooid met een muts, maakt van de nood een deugd. Hij is onder de motorkap gedoken en vult olie bij. Al vier weken transporteert de chauffeur strooizout naar Friese gemeenten. Hij is blij met de winterse tijden. „Deze klus kunnen we in economisch zware tijden goed gebruiken.”
„Het is extreem druk”, zegt Durk van Tuinen, directeur van Frisia Zout. Hij wijst naar de rij wachtende trucks voor de fabriekspoort. „Dit zijn ongebruikelijke beelden. Normaal komen er op een dag ongeveer twintig vrachtwagens. Nu zijn het er ongeveer 150. Er heerst een beetje een Elfstedentochtsfeertje.”
Produceert de zoutfabriek normaal gesproken zo’n 2000 ton zout per dag, nu staat de teller op ongeveer 3500 ton. „Deze situatie komt maar enkele weken per jaar voor. Dan ben je afhankelijk van de flexibiliteit van je personeel. Zijn zij bereid om langer door te werken?”
In de uitgestrekte natzoutloods stort van 25 meter hoogte onophoudelijk een stroom zout op een berg. Een grote shovel rijdt af en aan, schept bulten zout op en voorziet het laadpunt voor de vrachtwagens van nieuwe vracht. „Er kan vijftien ton in de laadbak van de shovel”, zegt Van Tuinen.
Het zout is niet aan te slepen. „Normaal ligt er in deze loods zo’n 25.000 tot 25.000 ton, nu is dat 5.000 tot 10.000 ton.” Vaste zoutafnemers hebben voorrang. Aan de kade ligt een containerschip, dat geladen wordt met het witte goedje. „Die gaat naar Portugal met industriezout. 4000 ton.”
Het Friese bedrijf haalt het zout onder meer vanuit de grond, tussen Harlingen en Franeker. Vanaf een paar kilometer wordt het spul naar boven gepompt. Via transportleidingen vindt het pekelwater zijn weg naar de fabriek in Harlingen. Daar wordt het behandeld en op de indampafdeling gestoomd in vijf grote ketels, zodat zogeheten vacuümzout overblijft. Het zout gaat onder meer naar de chemische industrie, de voedings- en dierindustrie. En het spul is geschikt voor gladheidsbestrijding.
Ook vanuit Duitsland komt er zout naar Nederland. Te denken valt aan steenzout, afkomstig uit mijnen.
Niet alleen grote vrachtwagenladingen strooizout, ook de zakken van 25 kilo vinden deze glibberige winterdagen gretig aftrek. In de inpakafdeling ploffen de zakken op de lopende band. Heftrucks met pallets met de zakken zout rijden af en aan.
Wat als het strooizout op is? „Ik denk dat we het langst op de grotere wegen moeten blijven strooien. Het beleid moet je dan vervolgens naar beneden bijstellen.”
Rond vier uur dinsdagmiddag komt een vrachtwagenchauffeur met met een bekertje warme chocolademelk en een orderbon aanlopen. Hij heeft net zijn zout geladen, voor de vier de keer vandaag. Vanwege de drukte kostte hem het dit keer dik anderhalf uur. Hij is sinds vijf uur in de ochtend in touw en het werk gaat mogelijk tot in de avond door. Lachend wijst hij op het bekertje chocolademelk. „Eigenlijk zou er Beerenburg in moeten zitten, maar dat kun je op de weg natuurlijk niet maken.”