De pest beroofde tussen 1347 en 1351 miljoenen Europeanen van het leven. Een kroniekschrijver noteerde: „Er werd geen doodsklok geluid, en niemand weende, hoe groot zijn verlies ook was, omdat iedereen de dood verwachtte. De mensen zeiden en geloofden: dit is het einde van de wereld.”
Over eindtijdverwachting verschilden rooms-katholieken, lutheranen en calvinisten niet ernstig van mening. Wel vulden ze de voortekenen van de wederkomst anders in. Nederlandse calvinisten dachten vrijwel unaniem dat de paus de antichrist was.
In zijn ”Basuyne des heiligen oorloogs” (1622) legde Ewout Teellinck het boek Openbaring voor zijn eigen tijd uit. De rode draak met zeven koppen is de paus en „syne seven Hoofden zijn de zeven keurvorsten des Roomsch-Duytschen Rijcks.” En het water dat de draak in hoofdstuk 12 uitspuit? Dat moet het concilie van Trente (1545-1563) zijn, de rooms-katholieke kerkvergadering die zich zo krachtig tegen de Reformatie had uitgesproken.
Uurglas
Altijd waren er wel zonderlingen die zichzelf messias noemden of sekten stichtten die de oordeelsdag afwachtten, aldus Paul. Zoals Jan Mazereeuw, een negentiende-eeuwse profeet te Opperdoes (Noord-Holland). „Onderweg van Medemblik naar Oostwoud werd hem in zijn roeiboot geopenbaard dat het einde van de wereld eraan kwam, „wijl haar uurglas is verloopen.” Mazereeuw stichtte een sekte die kritiek op de bestaande kerken combineerde met een krachtig eindtijdgeloof. Op zijn aanwijzing kapten enkele mazereeuwers hun vruchtbomen en verkochten ze hun landerijen voor een habbekrats – want wat had je daaraan als Christus op het punt stond terug te keren?”
Beest uit de afgrond
Over het algemeen waren negentiende-eeuwse rooms-katholieken en protestanten minder met het einde der tijden bezig dan Teelinck en zijn tijdgenoten. Anders was dat bij de Rotterdamse organist en muziekhandelaar Johannes de Heer (1866-1961). Hij geloofde dat Jezus spoedig zou terugkomen, dat Bijbelse profetieën over de eindtijd bezig waren in vervulling te gaan en dat Nederland daarom moest worden opgeroepen tot geloof en levensheiliging.
Ook probeerde De Heer de wereldpolitiek te duiden bij het licht van de Bijbel. Een teken dat de wederkomst van Christus ophanden was, zag hij in de oprichting van de Volkenbond in 1918, een voorloper van de Verenigde Naties. „Deze alliantie van volkeren, schreef De Heer in meeslepend proza, moest wel het beest uit de afgrond zijn, zoals Openbaring dat beschrijft. „Hij zal zijn de mensch-God, die vereerd en aangebeden zal worden door de geheele wereld.”
Dit is het 30e deel in een serie over geloven in Nederland. Aanleiding is de uitgave van de reeks ”Geloof in Nederland”.