Stel niet methode, maar kind centraal
Het huidige onderwijs is veel te veel gericht op methoden en kerndoelen. Stel het kind centraal en geef leerkrachten meer vrijheid, is het advies van Saskia de Graaf-Bakker.
In zijn reactie op het artikel van drs. Willemieke de Jong (RD van 14 december) schrijft dr. Ewald Vervaet (RD van 17 december) dat het kleuteronderwijs niet is gebaat bij een ontwikkelingsgerichte vorm van onderwijs. De kleuter, zo vindt hij, is nog niet toe aan andere dingen dan spelen.Dat geldt inderdaad voor de gemiddelde kleuter, maar het probleem is juist dat de ”gemiddelde leerling” niet bestaat. Elk kind ontwikkelt zich anders en vaak sprongsgewijs. Het onderwijs gaat echter vaak niet uit van het kind, maar van bepaalde methoden en kerndoelen. Kinderen die niet mee kunnen komen met bepaalde methoden worden geproblematiseerd.
In de discussie over het huidige kleuteronderwijs is het mijns inziens goed om te rade te gaan bij pedagogen uit het verleden. Het gevaar van methodisering is namelijk niet nieuw in het onderwijs. Iemand die het hier vurig tegen waarschuwde, was de bekende Leidse pedagoog Wijbrandus Haanstra, die zich in het begin van de twintigste eeuw specialiseerde in het onderwijs aan kleuters.
Haanstra was van 1882 tot 1924 directeur van de Leidse kweekschool voor kleuteronderwijzeressen, waaraan ook een kleuterschool verbonden was. Hij was een fervent aanhanger van de Duitse pedagoog Friedrich Fröbel en hij was degene die in Nederland het kleuteronderwijs echt op de kaart zette en moderniseerde. Tot die tijd was het kleuteronderwijs sterk achtergebleven bij het onderwijs op de lagere school.
In Haanstra’s tijd was er al sprake van „vermethodisering”, zoals hij het noemde. Veel scholen voor kleuters noemden zich ”Fröbelscholen”. Dit was Haanstra echter een doorn in het oog. Volgens hem eigenden deze scholen zich een naam toe die zij niet waard waren.
Dezelfde fout
De Fröbelscholen gebruikten weliswaar de leermiddelen van Fröbel, maar pasten deze zo stringent en ouderwets toe dat het leren vanuit de ervaring van het kind en aangepast aan de ontwikkeling van het kind, waarvoor Fröbel zo had gepleit, niet van de grond kwam. De methode was centraal komen te staan, niet het kind.
Het onderwijs moest worden aangepast aan het kind, vond Haanstra. De leerkracht moest zich naar het kind toe buigen. Het kind moest de dingen die het leerde zelf ervaren en hierbij diende de leerling en niet de lesmethode centraal te staan. Zoals gezegd was de manier waarop Haanstra in zijn tijd de leerling centraal wilde stellen een groot succes en betekende het een enorme verbetering voor het onderwijs.
Na zijn dood vervielen zijn volgelingen echter in dezelfde fout: zij wilden Haanstra’s methode strak navolgen. Hierbij werd dus weer het kind uit het oog verloren en ging de Methode Leidse Kweekschool aan zijn eigen succes ten onder.
Tegenwoordig is het alles vernieuwing wat de klok slaat in onderwijsland. Men wil vooral vooruitstrevend zijn. Hierdoor loopt men het gevaar dat de vernieuwende methode centraal komt te staan en dit ten koste van het kind gaat.
Valkuil
Het gaat er in het onderwijs niet zozeer om welke methode je aanhangt. Misschien moet die methode wel van kind tot kind verschillen. Door de monitoring van de overheid en de daarbij gebruikelijke statistieken is het onderwijs in de valkuil gestapt om te denken in gemiddelden en in methoden en kerndoelen. Hoogbegaafde en andersbegaafde kinderen wordt tekortgedaan. In feite kan een kind geen kind meer zijn als het zich niet in zijn eigen tempo kan ontwikkelen.
Het onderwijs zou er bij gebaat zijn als de leerkracht veel meer vrijheid krijgt. Op de pabo’s en lerarenopleidingen zou veel meer aandacht moeten komen voor de ontwikkeling van de persoon van de leerkracht. In de relatie met de leerling komt het leren tot stand. Kinderen laten zich niet vangen in gemiddelden en ontwikkelingsfases en leren niet volgens methodes.
Wie in het huidige onderwijs door alle vernieuwingen het spoor bijster is geraakt, doet er goed aan kennis te nemen van de onderwijsgeschiedenis en te rade te gaan bij iemand als Wijbrandus Haanstra. Misschien dat op deze manier het kind weer centraal komt te staan.
De auteur was werkzaam in het onderwijs en schreef voor haar studie geschiedenis een scriptie over de geschiedenis van het kleuteronderwijs.