Het supermarktconcern meldde de onregelmatigheden bij US Foodservice donderdag 20 februari aan AFM, maar pas vier dagen later aan het publiek via de effectenbeurs. Normaal moeten bedrijven „terstond” informatie naar buiten brengen. De handel in aandelen is de dagen voor de bekendmaking van Ahold gewoon verdergegaan, maar had wellicht stilgelegd moeten worden omdat de kans op handel met voorkennis mogelijk was, zo stelt de beurs.

AFM vindt niet dat de beurs had moeten worden ingelicht. Toen Ahold de onregelmatigheden bij de toezichthouder meldde, is de onderneming gewezen op de regels over koersgevoelige informatie. „We hadden niet het idee dat Ahold zich daar niet aan zou houden en hebben het daarom niet aan Euronext doorgegeven”, aldus een woordvoerder van AFM. Zowel AFM als Euronext onderzoekt of er sprake is geweest van handel met voorkennis.

In een vraaggesprek met NRC Handelsblad wijst Docters van Leeuwen erop dat het mogelijk is dat beursgenoteerde bedrijven die in problemen verkeren koersgevoelige informatie tijdelijk mogen achterhouden als die gegevens het voortbestaan bedreigen. „Ahold moest eerst de situatie met de banken oplossen”, zei hij.

Pas toen met banken overeenstemming was bereikt over een nieuw krediet, maakte Ahold bekend dat in 2001 en 2002 voor 500 miljoen dollar te veel aan inkomsten bij US Foodservice is gemeld. Voor de topmannen C. van der Hoeven en M. Meurs was dat aanleiding om hun vertrek aan te kondigen.

In een reactie zei een woordvoerder van Euronext gisteren dat Ahold niet had mogen wachten met het bekendmaken van het boekhoudschandaal. Het concern heeft daarvoor niet de verplichte ontheffing voor het stilhouden van koersgevoelige informatie aangevraagd bij de effectenbeurs. AFM kwam vorige week onder vuur te liggen, toen bleek dat hij al eerder wist van de fraude en erkent nu dat koersgevoelige informatie alleen met toestemming mag worden stilgehouden.

Buiten Nederland heeft Ahold ook gezorgd voor discussie. De Amerikaanse beurstoezichthouder SEC wil een registratieplicht voor buitenlandse accountants die de boeken controleren van bedrijven met belangen in de VS. Volgens The Wall Street Journal heeft de Ahold-affaire aangetoond dat het Nederlandse systeem zwakheden vertoont. Het voorstel van de SEC maakt een eind aan de uitzonderingspositie van buitenlandse bedrijven in de VS.

De positie van de gewezen financieel directeur M. Meurs van Ahold als commissaris van Ahold-dochter Schuitema staat ook ter discussie. Volgens een woordvoerder van Schuitema, de onderneming achter de formule C1000, moet de raad van commissarissen voor de aandeelhoudersvergadering van 19 maart een standpunt hebben ingenomen.

„De positie van Meurs is binnen de raad nog onderwerp van gesprek”, zei de woordvoerder gisteren desgevraagd. Het is volgens hem nog niet zeker of de financieel directeur van Ahold opstapt als commissaris.

Ahold heeft ruim 73 procent van de aandelen Schuitema in bezit. Het concern levert als grootaandeelhouder twee van de vijf commissarissen. Die komen traditioneel uit de top van het Ahold-concern. Meurs ontving vorig jaar een vergoeding van 20.000 euro voor de bijbaan.