Het staat er gekleurd op
Honderdvijftig jaar geleden maakte George Maxwell een foto. Er stond niet veel bijzonders op, slechts een stuk lint met Schotse ruiten. Toch is de plaat beroemd, omdat het de eerste kleurenfoto is. Anderhalve eeuw later is kleur niet meer weg te denken uit de fotografie. Het is zo vanzelfsprekend dat soms weer naar zwart-wit wordt teruggegrepen voor een opvallende plaat. Terwijl goed kleurgebruik een compositie vaak flink versterkt. Tijd om kleur te bekennen.
De mens leidt een kleurrijk bestaan. Los van een rustige of juist hectische levensstijl spelen kleuren een grote rol in ons leven. Ze beïnvloeden ons handelen. Een automobilist die een groen verkeerslicht ziet, geeft onbewust wat gas bij. Maar bij het zien van plots oplichtende, rode lichten trapt hij instinctief op de rem. Aardbeien worden pas geplukt als ze rood zijn en niemand kiest de groenste banaan van een tros.Kleur heeft ook veel te maken met gevoel. Interieurontwerpers gebruiken voor slaapkamers vaak een blauwtint, omdat die kalmte en rust uitstraalt. Maar een verliefde jongeman kijkt wel uit om een meisje een bos blauwe bloemen te geven. Bij een liefdesverklaring horen rode bloemen.
Weten wat kleur met mensen doet is niet alleen interessant voor een psycholoog. Het helpt de fotograaf om platen te schieten die mensen aanspreken.
Kegeltjes
Op ons netvlies dragen kegeltjes zorg voor het waarnemen van kleur. Daarvan zijn er drie soorten: een voor het waarnemen van rood, een voor groen en een voor blauw. In principe kan ons oog alleen deze basiskleuren echt registreren. Gelukkig werken de kegeltjes goed samen. Een gele auto prikkelt zowel de rode als de groene kegeltjes. De hersenen leggen deze kleurlagen als het ware over elkaar. Hierdoor ontstaat de indruk dat de auto geel is.
Op gelijke wijze mengt de digitale camera met RGB-beeldchip een schier oneindige hoeveelheid kleuren met elkaar. De kegeltjes zijn niet evenredig over de drie types verdeeld. Slechts een tiende ervan registreert blauw, een veel groter deel groen, maar het leeuwendeel is voorbehouden aan rood.
Rood prikkelt dan ook letterlijk het meest de zintuigen. Vandaar dat het vaak als alarmkleur dienstdoet. In een foto springt de kleur er ook direct uit. Is het onderwerp van een foto rood, dan ondersteunt dit de compositie. In andere gevallen leidt het rood af van het hoofdonderwerp en doet het afbreuk aan de plaat.
Groen is qua gevoeligheid een goede tweede. Toch knalt groen niet zo als rood. Kleurkenners beweren zelfs dat groen kalmeert. Mensen associëren het met weidse velden en bossen. Het is de kleur die in de natuur het meest voorkomt.
Omdat de basiskleur blauw het oog het minst prikkelt, stoort hij niet snel op een foto. Sterker nog, diepblauwe luchten werken juist ruimtelijk en creëren dieptewerking. De (additieve) mengkleur geel springt er wel direct uit. Geel fungeert daarom vaak als waarschuwingskleur. Net als voor rood geldt voor geel dat er maar weinig van nodig is om de aandacht van de kijker te trekken.
Complementair
Felle kleuren brengen leven in de brouwerij. Reclamebureaus maken gretig gebruik van deze wetenschap. Afdrukcentrales schroeven om dezelfde reden het contrast van consumentenfoto’s graag op.
Professionele fotografen zijn een stuk terughoudender. Ze weten dat te veel kleur een zorgvuldig opgebouwde compositie kan verstoren. Een stilleven wint daarom aan zeggingskracht als er rustige, secundaire tinten worden gebruikt. Paars, bruin en pastelkleuren zorgen voor rustieke beelden. Bij goed gebruik leiden primaire kleuren niet per definitie tot een schreeuwerig geheel.
Tussen kleuren die dicht naast elkaar op de kleurcirkel liggen, heerst een zekere harmonie. Een verzadigde kleur groen en diepblauw vormen een rustgevende combinatie. Herfstkleuren vormen ook een eenheid: de kleuren rood, oranje, bruin en geel liggen tegen elkaar aan.
Complementaire kleuren liggen tegenover elkaar op de kleurcirkel. Een paar tegengestelde kleuren geven een foto veel contrast en spanning. Een plaat met harmonieuze herfstkleuren is prachtig, maar een felblauwe lucht (complementair aan geel) maakt het beeld nog veel sterker. Knalrode klaprozen tegen een groene achtergrond vormen ook een set natuurlijke, tegengestelde kleuren.
Monochroom
De meeste kiekjes zijn polychroom; ze bestaan uit meerdere kleuren. Het andere uiterste is een zwart-witplaat. Monochrome foto’s bewandelen de middenweg; slechts één kleur speelt een rol van betekenis. Dit principe is populair tijdens de nabewerking; met de computer verwijdert men alle kleuren die niet in een bepaald spectrum vallen. Portretfotografie gebruikt deze techniek met verve om de nadruk te leggen op knalrode lippenstift of een rode roos. Een ander, bekend monochroomthema is dat van gele taxi’s in een verder zwart-wit afgebeelde straat.
Een sneeuwlandschap biedt een uitgelezen kans om te experimenteren met een beperkt kleurenpalet. Een grauwe winterwereld is van zichzelf bijna zwart-wit. Komt er een klein beetje kleur in beeld, dan krijgt dit direct alle aandacht. Denk bijvoorbeeld aan een wandelaar met felgekleurde jas. In situaties waarin vrijwel geen kleur aanwezig is, maakt ook een kleurzweem een groot verschil.
Camera’s maken sneeuwplaatjes vaak wat blauw. Een laagstaand, geel zonnetje maakt de foto gevoelsmatig warmer en vriendelijker. Komt de zon niet tevoorschijn, dan biedt beeldbewerkingssoftware de mogelijkheid om het effect na te bootsen. Pas de kleurbalans aan ten gunste van rood en geel, of leg een gele kleurlaag over het origineel.