Economie

Vertrouwen in tijd van verwarring

Zijn missie laat zich eenvoudig omschrijven: het terugdringen van het wantrouwen in de samenleving jegens bankiers, politici en bestuurders. Voor mr. Boele Staal, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Banken (NVB), oud-commissaris van de Koningin in Utrecht en D66-prominent, betekent de opdracht die hij zich persoonlijk heeft gesteld een permanent gevecht tegen scepsis, negatieve berichtgeving, hypes en incidentenpolitiek. „Als je er niet in gelooft dat je op deze aarde bent om de negatieve kanten van het mens-zijn te veranderen, dan weet ik niet wat je hier doet.”

Ben Tramper
18 December 2009 10:43Gewijzigd op 14 November 2020 09:25
Boele Staal: „Ik heb nooit werk gezocht, het kwam altijd op mijn weg. In die zin zie ik mijzelf als een zondagskind.” Foto RD, Henk Visscher
Boele Staal: „Ik heb nooit werk gezocht, het kwam altijd op mijn weg. In die zin zie ik mijzelf als een zondagskind.” Foto RD, Henk Visscher

Als boegbeeld van de bankiers in Nederland kreeg hij het afgelopen jaar veel kritiek te verstouwen. Boele Staal (62) had als commissaris van de Koningin nog maar nauwelijks afscheid van Utrecht genomen en een driedaagse functie als voorzitter van de NVB aanvaard, of op financiële markten spatten de enorme luchtbellen uiteen die daar het afgelopen decennium waren ontstaan. Toen de kredietcrisis Nederland trof, mocht hij het voor de bankiers opnemen.Oogt niet echt aantrekkelijk, zo’n baan…

Staal lacht. „Het tegendeel is waar. U wilt niet weten hoezeer ik ervan geniet.”

Hij serveert nog eens koffie met een geklopte melkschuimkraag. Zijn sfeervol ingerichte werkkamer in Maarssen biedt hem een royaal uitzicht over het waterrijke landschap van de Vechtstreek. In de vensterbank ligt een verrekijker waarmee hij regelmatig vogels spot. Zijn favoriet is het ijsvogeltje dat ’s winters regelmatig een bezoek aan zijn tuin brengt.

„Natuurlijk”, zegt Staal, „ik heb de afgelopen maanden veel voor mijn kiezen gekregen. Maar dat vind ik niet erg. Wat ik graag wil is het slaan van bruggen tussen de bankensector enerzijds en de politiek en de samenleving anderzijds.”

U kunt wel tegen een stootje?

Relativerend: „Ach ja…”

Dan: „Zolang er niet op de man wordt gespeeld en je integriteit niet in twijfel wordt getrokken. Mensen kunnen soms vreselijk bot zijn – daar heb ik een hekel aan.”

Hoe hard is Staal zelf? Nomen est omen, de naam zegt iets over de persoon – gaat dat voor u op?

„Nee. Ik houd niet van conflicten, al loop ik er ook niet voor weg. Ik probeer mensen te bewegen water bij de wijn te doen zonder dat ze hun ultieme standpunten opgeven en hen zo bij elkaar te brengen.”

Een politicus zei over u: Hij is altijd bereid zich te verplaatsen in het denken van anderen.

„Dat herken ik wel. Voor een samenleving van verdraagzaamheid is het volgens mij van het grootste belang dat iedereen de vrijheid heeft er een eigen visie op na te houden, al is die nog zo afwijkend van anderen. Maar ik zeg er wel altijd bij: Begrijp het gedachtegoed dat de ander beweegt, en heb er respect voor.”

Loopt er overigens een lijntje van u naar Machiel Staal, oprichter van Staal Bankiers?

„Nee, dat is niet het geval. Ik kom uit een Gronings boerengeslacht. Omdat er voor mijn vader geen plaats was op de boerderij, koos hij voor de politie en verhuisde hij naar Apeldoorn.”

U komt uit een ARP-nest. Hoe werd er thuis over geloof en politiek gesproken?

„De kerk speelde in ons gezin een belangrijke rol. Op zondag gingen we ’s ochtends en ’s middags in ganzenpas naar de kerk. Wij waren lid van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Maar de sfeer thuis was niet, om zo te zeggen, zwaar. Als kinderen mochten wij op zondag rolschaatsen.

Mijn vader had niets met de kerkelijke scheuringen. Hij werd ook geen lid van het GPV. Hij bleef de ARP trouw en voelde zich vooral thuis bij vrijzinnige theologen als Kuitert en Schillebeeckx.”

Hoe ging u zelf om met het geloof?

„Als kind van 12, 13 jaar kreeg ik hoe langer hoe meer vragen. Over het ontstaan van de wereld. Over de Bijbel. Over hemel en hel. Ik ontdekte dat religie veel te maken heeft met angst voor de dood en het onbekende. Iedereen moet er op eigen manier mee leren omgaan. Toen ik 18 was, was mijn interesse in het geloof zo goed als weggeëbd.”

Hoe ziet u leeftijdgenoten die de kerk trouw bleven?

„Ik heb respect voor hen. Dat zal ik ook altijd blijven houden. Mijn moeder had een rotsvast vertrouwen in God. Daar sprak ze altijd over. Zij was er zeker van dat ze na haar dood in de hemel zou zijn.”

Nooit behoefte zich nog eens te verdiepen in het geloof dat u van huisuit meekreeg?

„Niet in de theologie als zodanig. Dogmatiek is een zaak voor liefhebbers en hobbyisten, vind ik. Ik lees liever biografieën of boeken over de geschiedenis. Onlangs kreeg ik een nieuwe studie over het rampjaar 1672. Ik zie ernaar uit om het met Kerst te lezen.”

U ging, net als uw vader, aan de slag bij de politie en kwam uiteindelijk in de politiek terecht. Tot tweemaal kreeg u als D66-prominent een ministerspost aangeboden. Waarom liet u die kans lopen?

„De eerste keer was in 1998 bij de vorming van paars II. Hans van Mierlo vroeg me minister van Defensie te worden. Een prachtbaan. Maar ik was vijf maanden eerder aangetreden als commissaris van de Koningin in Utrecht. Ik had de provincie beloofd in elk geval de eerste zes jaar te blijven. Aan die belofte heb ik me gehouden: een man een man, een woord een woord.

Later, toen het kabinet-Balkenende II ontstond, ben ik benaderd voor Economische Zaken. Maar ik zag niets in de keuze van mijn partij voor een minister voor Bestuurlijke Vernieuwing in plaats van een eigen man op Onderwijs. Daarom haakte ik af.”

D66 zit onder Pechtold in de lift; regeringsdeelname lijkt in het verschiet te liggen. Mocht het zover komen, zou u dan alsnog een ministerschap ambiëren?

Afwerend: „Ik zal u zeggen: Daar heb ik nog geen moment aan gedacht.”

Aantrekkelijk idee?

„Defensie zou ik destijds graag hebben gedaan. Maar nu zeg ik: Het houdt mij niet bezig. Ik heb in mijn carrière nooit naar werk gezocht. Het kwam altijd op mijn weg. In dat opzicht beschouw ik mijzelf als een zondagskind.”

Of bent u voor zo’n fysiek zware baan te oud?

Verbaasd: „Te oud? Ik ben 62 jaar en voel mij zo vitaal als een veertiger. Maar nogmaals, ik ben er niet mee bezig. Ik heb voldoening in wat ik nu doe.”

In het verleden heeft u zich diverse keren uitgesproken over de noodzaak van bestuurlijke vernieuwing om de kloof tussen politiek en samenleving te dempen. Hoe komt het dat het wantrouwen jegens het Binnenhof zo onverminderd groot blijft?

„Dat komt vooral door de politici: zij infecteren zichzelf met een virus waardoor ze alleen nog maar letten op incidenten. De grote lijnen lijken totaal uit het oog te zijn verloren. Bij het minste of geringste berichtje in de krant buitelen politici over elkaar heen om te roepen wat zij ervan vinden. Zonder zich in een probleem te verdiepen hebben zij al een mening. Dat hyperige gedrag neemt echt bizarre vormen aan.

Ronduit onthutsend vind ik de angst van de gevestigde partijen voor de PVV. Dat CDA, VVD en PvdA hun agenda voor een groot deel laten bepalen door deze antisamenlevingspartij is voor mij onbegrijpelijk. Accepteer dat er nu eenmaal ter rechter en ter linkerzijde van het politieke spectrum extremen zijn en richt je op dat wat je te doen hebt.”

Hoe ontworstelt de politiek zich aan de greep van de PVV?

„Door alleen op Geert Wilders te reageren als het echt moet. Dat hij de kans krijgt om in de Tweede Kamer een woord als kopvoddentaks uit te spreken, dat vind ik een schandaal. De Kamervoorzitter had op dat moment afkeuring moeten uitspreken.

Zeker, politici mogen in de Kamer zeggen wat zij willen, maar kopvoddentaks – dat vind ik buiten alle perken. Op het moment dat een Kamervoorzitter niet expliciet zegt dat zo’n woord niet kan, haak ik als kiezer af.”

Met name Pechtold lijkt succesvol in zijn gehakketak op Wilders.

„Pechtold vaart een eigen, goede koers. Wat hij doet is niet meer dan het aangeven dat onze democratie weliswaar een partij als de PVV kan voortbrengen, maar dat dat nog niet wil zeggen dat zo’n politieke stroming deugt. Zelf vind ik dat de PVV niet deugt. Waarom niet? Heel eenvoudig: zij zet aan tot haat.”

U voelt zich niet op uw gemak bij de PVV, religieuze minderheden hebben dat gevoel bij uw eigen partij. Waarom is D66 zo anticonfessioneel?

„Dat heeft te maken met de ontstaansgeschiedenis van onze partij. Die wortelt nadrukkelijk in de vrijzinnigheid. Religie kan in de politiek niet bepalend zijn. Sommige D66’ers hameren graag op dat aambeeld. Zelf til ik er niet zo zwaar aan.”

De partij wekt de indruk dat religie voor mensen een soort jas is die zij kunnen uitdoen zodra ze de publieke ruimte betreden.

„Elke partij kent wel een paar ”principe writers”. Hun houding is niet de mijne. Ik wijs D66’ers er graag op dat onze partij nog een ander uitgangspunt kent dat hoog in het vaandel staat: pragmatisme.

Dat de SGP geen vrouwen toelaat op de kieslijst, wat gaat dat seculiere mensen aan? Goed, je kunt het er hartgrondig mee oneens zijn. Dat ben ik ook. Maar wat is het praktische probleem?

Hetzelfde geldt voor de homoambtenaar. Kijk, als er in een gemeente geen homo’s kunnen trouwen, dan heb je een probleem. Maar als dat wel kan en er zijn trouwambtenaren genoeg die homohuwelijken voltrekken, dan zie ik niet in waarom er geen ambtenaren mogen zijn die dat vanwege hun geloof niet doen.”

Wat is er nodig om het vertrouwen in de politiek te herstellen?

„Ik zou politici willen zeggen: Zie de kiezer voor vol aan. Weet dat je zijn mandaat hebt en toon de durf om te gaan besturen zonder voortdurend te letten op de opiniepeilingen. Maak keuzes die niet alleen het belang van de eigen partij dienen, maar het geheel van de samenleving.”

U bent sinds 2007 voorzitter van de NVB. Mensen zijn het vertrouwen in de banken kwijt. Ligt u daar wakker van?

„De situatie is absoluut ernstig. Als er iets duidelijk is geworden het afgelopen jaar, dan is het wel dat de banken meer zijn dan een bedrijf alleen: zij hebben duidelijk een publieke functie.”

Er is sterk aangedrongen op zelfreflectie door de bankiers. Hoe komt het dat zij zo mondjesmaat excuses aanboden voor de financiële chaos?

„Als bestuur hebben we er uitvoerig over gesproken. We hebben een onderzoek ingesteld hoe het zo uit de hand heeft kunnen lopen. Daaruit blijkt duidelijk dat de crisis de banken zelf voor een deel is overkomen, maar voor een deel ook door hen is veroorzaakt, met name die in de Verenigde Staten. De banken hebben daarop verontschuldigingen gemaakt voor de gevolgen van het beleid. Omdat niet alle financiële instellingen verkeerde euro’s op de balans hadden staan, kon de sector niet als geheel excuses voor fouten maken. Bankiers hebben dat wel individueel gedaan.”

Kon dat niet wat royaler?

„Ieder deed het in eigen bewoordingen. Daarna heeft de commissie-Maas aanbevelingen gedaan voor een bankencode waarin de banken zelf hun gedragregels vaststellen. Ik ben nu met minister Bos bezig om een onafhankelijke commissie van toezicht samen te stellen. Die moet er in de toekomst op letten dat banken zich aan hun eigen code houden.”

Ziet u tekenen van hersteld vertrouwen?

„Mensen hebben in hun eigen bank vertrouwen, maar in de sector als geheel nog niet. Dat moet groeien. Vandaar dat ik politici en media voortdurend oproep in het debat te waken voor een goede toonhoogte.

Het kan mij irriteren als ik een Kamerlid naar aanleiding van een berichtje over de bonuscultuur bij Goldman Sachs op televisie hoor zeggen: Ik ben de bankensector helemaal zat. Dan zeg ik: Hoor eens, u doet alsof u het over een Nederlandse bank heeft. Waarom doet u dat? Banken zijn over het algemeen zeer bereid zich aan de code te houden.”

Wat is voor u de belangrijkste les van de kredietcrisis?

„Dat een bank meer is dan een onderneming die alleen uit is op winst. Bankiers ploegen met geld van de samenleving. Goed toezicht is nodig, vooral ook omdat de economie altijd wordt gevoed door de gretigheid naar meer. Burgers willen meer besteden, de overheid wil meer investeren, bedrijven willen meer omzet. Dat is niet erg, als de hang naar meer maar niet overheersend is en in goede banen wordt geleid.”

Wetenschappers als Bob Goudzwaard staan een economie van het genoeg voor.

„Dat is niet zo menselijk, zou ik zeggen. Gretigheid blijft, toch?”

Als wij op de oude voet blijven doorgaan, komt de wereld volgens hem, alleen al door de gevolgen ervan voor het klimaat, in grote problemen.

„Absoluut. En daarom moet onze levensstijl veranderen. Wij vinden het heel zorgelijk dat we een terugval moeten maken naar het welvaartsniveau van vijf jaar geleden. Maar bedenk wel dat veruit de meeste landen nog honderd jaar van dat niveau zijn verwijderd.”

Legt de crisis iets bloot van het kwaad in de mens?

„In elk geval zie ik dit: ”at the end” sta je op deze wereld er alleen voor. Als de nood aan de man komt, zit in ons allen de neiging eerst aan onszelf te denken. Of dat nu is om je eigen hachje te redden of om iets meer te hebben dan de ander.”

Biedt dat dan wel vertrouwen voor een goede aanpak van de crisis?

„Als je er niet in gelooft dat wij op deze aarde zijn om de negatieve kanten van het mens-zijn te veranderen, dan zou ik niet weten wat je hier doet.”

Volgens christenen betekent dit dat er waarden en normen van buitenaf nodig zijn, maar ook een kracht van buitenaf om ernaar te kunnen leven.

„Prima als mensen hun waarden aan het geloof ontlenen. Waar het mij om gaat, is dat we ons gezamenlijk, wie we ook zijn, inspannen voor een leefbare wereld. Of het nu gaat om het herstel van het vertrouwen in het bankwezen of om vrede tussen volkeren.

Ik ben onlangs in Afghanistan geweest. Onthutsend wat je daar ziet; hoe komt het er ooit goed? Toch zijn er mensen die te midden van alle verwarring vanuit hun geloof hoop houden. Dan zeg ik: Laten we hen asjeblieft respecteren en met elkaar schouder aan schouder gaan staan.”


Levensloop

Boele Staal kwam op 18 december 1947 ter wereld. Hij groeide op in Apeldoorn. Na de lagere school en het voortgezet onderwijs studeerde hij zowel aan de politieacademie als aan de Rijksuniversiteit Groningen (rechten). In 1982 werd hij politiechef in Almere. Vijf jaar later stapte hij over naar het bedrijfsleven.

Staal werd in 1991 voor D66 gekozen tot lid van de Eerste Kamer. In 1998 trad hij aan als commissaris van de Koningin in Utrecht. Bijna tien jaar later nam hij afscheid van het provinciebestuur. Nog in hetzelfde jaar werd hij benoemd tot voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken. Daarnaast is Staal namens VNO-NCW lid van de Sociaal-Economische Raad, vervult hij diverse commissariaten en is hij voorzitter van de ANWB.

Staal is gehuwd met Ingrid Staal-Sas. Zij hebben drie kinderen en zes kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer