„Winst niet enige motief voor boer”
Voor het agrarische gezinsbedrijf blijft ook in Nederland toekomst. Maar de overheid maakt het met de strenge toepassing van Europese milieuregels niet gemakkelijker voor startende boeren.
Dat zegt Bernard Huinink, voorzitter van het Contact Christen Agrariërs (CCA), dat onder meer boeren begeleidt bij bedrijfsovernames. Hij reageert op een congres dat gisteren in Den Haag werd gehouden over de toekomst van ”family farming”.Volgens Huinink, zelf boer in het Achterhoekse Westendorp, is op dit moment vooral de regelgeving rond Natura 2000 een handicap voor veel boerenbedrijven. „Natura 2000 is Europese wetgeving. Toch merk ik dat dezelfde regels in onder meer Duitsland veel soepeler worden toegepast dan in Nederland. De overheid wil hier graag vooroplopen, om te laten zien hoe goed wij het doen. Ik ken varkenshouders die om die reden hun bedrijf naar Duitsland hebben verplaatst.” De regels vormen een extra belemmering voor jonge boeren om het bedrijf van hun ouders over te nemen, is de ervaring van Huinink.
Maar de lastigste kant bij bedrijfsovername zit vaak in de financiële en sociaalemotionele hoek. „Andere kinderen moeten de startende broer of zus wel ter wille zijn door niet het maximale voor de gronden en het melkquotum te eisen, anders lukt het nooit. Daarnaast hebben ouders vaak een bepaald idee over hoe het bedrijf voortgezet moet worden, terwijl de nieuwe generatie daar anders tegen aankijkt. Dat kan veel spanningen geven.”
Het CCA ontwikkelde verschillende cursussen die op die aspecten ingaan. „Daarin benadrukken we dat er meer is dan economisch gewin alleen. Is er ook niet zoiets simpels als arbeidsvreugde, iets als relaties met elkaar, iets als verantwoording aan God afleggen?”
Een ander gevoelig punt rond bedrijfsopvolging is dat er lang niet altijd een opvolger voorhanden is. Huinink: „Ik ben nu zelf 58 jaar, dan sta je op een punt dat je gaat nadenken over hoe het verder moet. De kinderen willen het bedrijf geen van allen overnemen. Ik til daar niet zo zwaar aan, maar soms praat je over een boerderij die al eeuwen in de familie zit.”
De andere kant is dat kinderen vroeger praktisch geen keus hadden, benadrukt Huinink. „Toen werden ze nogal eens gedwongen de zaak over te nemen. Gelukkig is dat niet meer zo; dat is geen gezonde situatie. Als je wilt boeren, moet je het met hart en ziel doen. Anders lukt het niet”