De waarde van een mensenleven
Wat is een mensenleven waard, uitgedrukt dollars of euro’s? In het rijke Westen hebben we er veel voor over om gezond te blijven, beter te worden of lekkerder in ons vel zitten. En het geld is royaal beschikbaar, zelfs in tijden van economische neergang. Als we ziek worden, zijn kostbare medicijnen en behandelingen voorhanden en als er een pandemie gaande is halen we massaal een preventieve prik. In de Nederlandse gezondheidszorg gaan vele miljarden om.
Natuurlijk beseffen we dat we bevoorrecht zijn en we zijn er dankbaar voor. Als er een actie voor hongerlijdend Afrika of weggespoeld Indonesië op touw wordt gezet, staan we graag een deel van onze welvaart af.Maar hoeveel mensenlevens in Afrika kunnen eigenlijk worden gered met het geld van een openhartoperatie? Of van een chemotherapie? Is het ethisch verantwoord om duizenden euro’s uit te geven om één mensenleven te redden, terwijl met datzelfde geld honderden andere mensen in leven gehouden kunnen worden? Zijn mensen in Afrika of Indonesië minder waard dan mensen in Europa of Amerika?
Trouwens, veel ziekten worden juist veroorzaakt door onze rijkdom. We spreken niet voor niets van welvaartsziekten. Aan de ene kant stoppen we ons voor veel geld vol met het –letterlijk– vette en zoete der aarde, om vervolgens harde euro’s neer te tellen voor fitness, mondhygiëne, medicijnen, voor dotterbehandelingen en andere ingrepen.
Verschil in welvaart mag er zijn. In Israël woonden ook armen. Maar daarmee kunnen we onze verantwoordelijkheid niet afschuiven. Voor de armen in Israël vroeg God speciale aandacht. „Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uw broederen, in een uwer poorten, in uw land, dat de Heere, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet verstijven, noch uw hand toesluiten voor uw broeder, die arm is” (Deut. 15:7). Armen mochten dus in geen geval van armoede omkomen.
Nu is de wereld een dorp geworden. We wéten van de ellende in de verste uithoeken van de aarde. De beelden dringen via de media de huiskamer binnen. Stakkers uit de Sahel zijn onze directe buren geworden, onze naasten. Het feit dat we in staat zijn hen in het leven te behouden maakt ons verantwoordelijk voor hen. Het geven van de Bijbelse tienden volstaat niet zolang er levens op het spel staan. Een Joods gezegde luidt: „Wie het leven van één mens redt, redt de hele wereld.”
En wij Nederlanders weten toch hoe het is om in tijd van honger het meest noodzakelijke aangereikt te krijgen? Vijfenzestig jaar geleden begon de Hongerwinter. Nog altijd leeft de mythe voort dat Zweedse vliegtuigen wittebrood op de uitgemergelde inwoners van de Randstad lieten neerdalen. Brood uit de hemel, dat beeld is ons bijgebleven. Waarom? Omdat het symbool staat voor overleven, voor redding van de dood.
Juist een christen beseft de ontzaglijke ernst van dood en eeuwigheid. Moet hij dan niet alles op alles zetten om de genadetijd van medeschepselen te helpen verlengen? Moet hij daarvoor niet letterlijk alles opzijzetten? Onze luxe, onze welvaart, onze rijkdom? Paulus schrijft aan Timotheüs: „Maar als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd zijn.” Als we die oproep serieus nemen, is onze medemens ermee gediend.
Wat is een mensenleven waard? „Gij zijt duur gekocht”, houdt Paulus tot twee keer toe de Korinthiërs voor. Hoe? „Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden.”
Dan leven we voortaan van Brood uit de hemel.
Rudy Ligtenberg
Reageren aan scribent?beeldenstorm@refdag.nl.