Dat blijkt uit een analyse van cijfers over 2008 door gynaecologen Jan Kremer en Jesper Smeenk van het Universitair Medisch Centrum St. Radboud in Nijmegen.Nederland telt dertien centra waar paren met een kinderwens een behandeling met reageerbuisbevruchting kunnen ondergaan. De paren kunnen ervoor kiezen één of twee embryo’s in de baarmoeder te laten plaatsen. De kans op zwangerschap is met één embryo kleiner dan met twee, maar met twee embryo’s is de kans op een tweeling groter. Om die kans te verkleinen kiezen wensouders steeds vaker voor één embryo.

Dat heeft tot gevolg dat de kans op zwangerschap na een ivf-behandeling afneemt. In 2008 was die kans 23,3 procent, terwijl die in 2007 24,9 procent en in 2006 25,9 procent was.

Het percentage tweelingen dat wordt geboren uit ivf is door deze tendens afgenomen van 14,4 in 2007 naar 13,4 procent in 2008. Dat is gunstig, zeggen Kremer en Smeenk, omdat een tweelingzwangerschap en -geboorte meer risico’s op complicaties geven dan de zwangerschap en geboorte van een eenling.

Van alle tweelingen in Nederland in 2008 was een op de zes een ivf-tweeling.