Het Westen wilde „een plaatselijke oorlog doen ontbranden die zich naar andere gebieden zou verspreiden en Rusland op zijn minst zou verzwakken of zelfs zou doen uiteenvallen”, stelt Kadyrov in een verklaring die hij uitgaf om het begin van de oorlog te herdenken.Eerder heeft hij gezegd dat rebellen in Tsjetsjenië en elders in het noorden van de Kaukasus steun uit het Westen krijgen, een beschuldiging die door westerse landen als onzin is afgedaan.

Rusland stuurde op 11 december 1994 troepen naar Tsjetsjenië om korte metten te maken met de separatistische aspiraties van de overwegend islamitische republiek.

In 1996 trok het leger zich terug op grond van een akkoord waardoor Tsjetsjenië feitelijk onafhankelijk werd, maar nadat Tsjetsjeense strijders in 1999 aangrenzende provincies waren binnengevallen keerden de Russische troepen terug. Sinds een aantal jaren wordt er niet meer op grote schaal gevochten in het gebied, maar kleine groepen rebellen struinen er nog rond en voeren nog geregeld aanvallen uit.

De autoriteiten in het Kremlin steunen Kadyrov trouw, al ontvoeren, martelen en doden zijn veiligheidstroepen volgens mensenrechtengroepen burgers op grote schaal.