OPEC noemt stijging olieprijs speculatief
De sterke stijging van de prijzen van ruwe olie is het gevolg van speculatie en heeft weinig met de marktsituatie te maken.
De Organisatie van Olie Exporterende Landen (OPEC) heeft het aanbod de afgelopen maanden juist verruimd en garandeert bovendien opvulling van het gat dat valt als de export van Irak zou wegvallen door oorlog.
Dat heeft de secretaris-generaal van de OPEC, Alvaro Silva, donderdag verklaard op een persbijeenkomst op het hoofdkantoor van het oliekartel in Wenen. Hij reageerde op de aanhoudende stijging van de prijzen.
Gisteren ging op de Londense termijnmarkt de notering van Brent-olie verder omhoog van 33,07 tot 33,80 dollar per vat (van 159 liter), het hoogste niveau in twee jaar. In New York steeg de prijs van Amerikaanse olie zelfs tot het hoogste peil sinds de Golfoorlog in 1991. Dat was het gevolg van krimpende voorraden door het koude winterweer in de Verenigde Staten.
Volgens Silva heeft de OPEC in december en januari dagelijks 2,8 miljoen vaten extra op de markt gebracht, boven op haar productieplafond, om de prijsstijging tot staan te brengen. „U ziet het resultaat. We konden de speculanten niet stoppen.” De OPEC hanteert een streefmarge voor de prijzen van 22 tot 28 dollar per vat.
Het productiemaximum ging per 1 februari omhoog van 23 miljoen naar 24,5 miljoen vaten per dag. De OPEC houdt op 11 maart weer een vergadering, maar dan komt er waarschijnlijk geen wijziging van het officiële plafond. „Voor het moment is 24,5 miljoen vaten genoeg”, aldus Silva.
Zou de export van Irak wegvallen, dan kan de OPEC dat opvangen, vooral via extra productie van Saudi-Arabië, aldus Silva. Het is volgens hem dan ook niet nodig dat de industrielanden in dat geval hun strategische noodreserves aanspreken, zoals in 1991 gebeurde.