Chinese industrie richt oog op Afrika
De Wereldbank is geïnteresseerd in plannen van China om fabrieken te verplaatsen van China naar Afrika. Het gaat om massaproductie van eenvoudige producten.
Het zijn grootschalige plannen. China wil in een aantal Afrikaanse landen hele industrieparken aanleggen waar een aantal fabrieken komt te staan.In de krant Financial Times zegt president Robert Zoellick van de Wereldbank dat de Chinese regering „grote interesse” heeft getoond voor het programma. „Ik heb al overleg gehad met minister Chen Deming van Handel dat wij mogelijkheden zien voor de verhuizing van fabrieken voor massaproductie van consumentengoederen van China naar Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara.”
Het plan past in de huidige discussie die in China wordt gevoerd over wat het land moet doen met het immense overschot aan buitenlandse valuta. China heeft de afgelopen jaren enorme hoeveelheden buitenlands geld verdiend, doordat het land naar economische waarde gemeten veel meer exporteert dan importeert.
Die zee van buitenlandse valuta willen veel prominente Chinezen gebruiken om in de rest van de wereld extra vraag te creëren naar Chinese goederen. Er wordt al gesproken van het Chinese ‘Marshallplan’.
Binnen die gedachte past dat China veel geld investeert in de aanleg van infrastructuur in Afrika. Dat is dus ontwikkelingssamenwerking waarbij het mes aan twee kanten snijdt: zowel Afrika als China wordt er beter van. De verhuizing van fabrieken zou een volgende stap in die ontwikkeling kunnen worden.
De vergevorderde besprekingen tussen de Wereldbank en China kunnen ook een antwoord zijn op de toenemende internationale kritiek dat China tot nog toe bij zijn ontwikkelingshulp aan Afrika vooral zichzelf op het oog zou hebben. China zou eropuit zijn om voor weinig geld grondstoffen te kopen in Afrika. In China zouden die grondstoffen worden verwerkt tot goedkope producten die vervolgens in Afrika zouden worden gedumpt, met als gevolg dat er in Afrika geen mogelijkheid is om een eigen industrie op te bouwen.
Als het plan van China en de Wereldbank doorgaat, zal het zeer hartelijk worden ontvangen in veel Afrikaanse landen. Regeringen zitten veelal met de handen in het haar om het groeiende leger werkloze jongeren aan een baan te helpen. De arbeidsintensieve Chinese fabrieken voor massaproductie zouden daarvoor een welkome oplossing zijn.
Bovendien is China volgens de regering in Peking toe aan een volgende stap in zijn eigen ontwikkeling. Nu produceert China veel goedkope goederen van lage kwaliteit, maar China wil goederen gaan produceren van een betere kwaliteit. Sommige fabrieken voor massaproductie zijn dus overbodig.
En wellicht verdienen Afrikaanse werknemers van fabrieken waarvan China donateur is, voldoende om die nieuwe Chinese producten te kopen. Zo snijdt het mes weer aan twee kanten.