Chinese pastors krijgen celstraf
Vijf Chinese voorgangers zijn vorige week veroordeeld tot straffen van drie tot zeven jaar cel.
De Amerikaanse mensenrechtenorganisatie China Aid Association (CAA) spreekt van de meest onderdrukkende maatregelen tegen christenen van de afgelopen jaren, aldus een bericht van de Amerikaanse nieuwsdienst Compass Direct.De arrestatie had eind september plaats toen de voorgangers een klacht wilden indienen over de aanval op hun kerkgebouw op 13 september. De rechtbank in de stad Linfen, district Raodu, sprak vorige week het vonnis uit.
De vrouwelijke huiskerkleider Yang Rongli kreeg zeven jaar gevangenisstraf voor het „illegaal bezetten van landbouwgrond” en het „verstoren van de orde door het op de been brengen van een mensenmassa.”
De echtgenoot van Yang Rongli werd veroordeeld tot drie jaar cel op grond van „het illegaal bezetten van landbouwgrond.” Om dezelfde reden kreeg Cui Jiaxing vierenhalf jaar gevangenisstraf en Yang Xuan drieënhalf jaar. Zhang Huamei werd evenals Yang Rongli ordeverstoring ten laste gelegd. Hij kreeg vier jaar cel.
„Het straffen van een onschuldige huiskerkleider met zeven jaar opsluiting is de meest ernstige veroordeling sinds 2004. In dat jaar kreeg de huiskerkleider Zhang Rongliang uit de Chinese provincie Henan een vergelijkbare gevangenisstraf opgelegd”, reageert Bob Fu van de CAA in een persverklaring. „Wij veroordelen ten sterkste deze onrechtvaardige veroordeling die gebaseerd is op opgeblazen aanklachten.”
De veroordeelde voorgangers waren eind september van plan om te protesteren tegen de aanval van 400 burgers en geüniformeerde politieagenten op hun kerkgebouw in de stad Linfen. Met shovels, knuppels, bakstenen, ijzeren haken en andere wapens sloegen ze in op de kerkleden die op dat moment lagen te slapen in de bijna voltooide schoenenfabriek die ze gebruikten als kerkgebouw.
Bij de aanval waren verschillende ambtenaren uit de provincie Fushan betrokken. Meer dan honderd christenen raakten gewond, van wie tientallen ernstig, aldus CAA.
De eigenaar van de fabriek is familie van een van de kerkleden. Hij had de gemeente toestemming gegeven om diensten te beleggen in het gebouw. De gemeente kon vanwege haar grootte niet meer in huizen samenkomen.
De mensenrechtenorganisatie karakteriseert het gevoerde proces als een farce. De zaak toont volgens Fu duidelijk aan dat de godsdienstvrijheid in China afneemt. Hij roept de internationale gemeenschap, met inbegrip van de Amerikaanse regering, op om haar zorg uit te drukken over de situatie.