Hollanders op het koudste continent
Nederlanders zijn nooit haantje de voorste geweest op Antarctica. De eerste gaat pas in 1923 aan wal, schrijven de geschiedenisboeken. Archiefonderzoek leert dat drie landgenoten hem voorgaan, de eerste al in 1904.
Nadat Antarctica in 1819 is ontdekt, duurt het ruim een eeuw voordat een Nederlander voor het eerst een voet op het koude continent zet, is altijd gedacht. Pas in 1923 monstert de in Rotterdam geboren Willem van der Does aan op een walvisvaarder. In rustige perioden grijpt hij met beide handen de kans om met een paar maats aan land te gaan. In zijn zelf geïllustreerde boek ”Storm, IJs en Walvisschen” verhaalt hij over deze enerverende zeereis.Toch is hij niet de eerste Nederlander die het vasteland van Antarctica aandoet, bewijst Jozef Verlinden in zijn boek ”Naar Antarctica. Belgen en Nederlanders op expeditie naar de Zuidpool”. Al in 1904 vaart Amsterdammer Cornelis Snijders mee aan boord van de Scotia, onderdeel van een Schotse wetenschappelijke expeditie. Veel gegevens krijgt Verlinden niet boven water, maar dat de door zijn maats ”Dutch Harry” genoemde volmatroos erbij is en aan land gaat, staat buiten kijf. Zijn naam prijkt in het scheepsregister van de Scotia dat wordt bewaard in de National Archives in Londen.
De tweede is de in Zierikzee geboren en in Chili woonachtige Pieter de Bruijne. In 1904 start de bemiddelde ondernemer een walvisbedrijf. Kleinzoon Peter de Bruijne heeft Verlinden ervan verzekerd dat zijn opa tijdens inspecties meermalen Antarctica bezoekt.
Landschapsschilder
De meeste feiten krijgt Verlinden te pakken over Joseph van Waterschoot van der Gracht, die van 1911 tot 1913 twee maal als wetenschapper meegaat op expeditie. Hij komt Van Waterschoot van der Gracht op het spoor tijdens het lezen van ”The Home of the Blizzard” van Douglas Mawson. De Amsterdammer heeft geologie gestudeerd, fotografeert uitstekend en is een niet onverdienstelijke landschapsschilder. Tijdens de reis brengt hij kusten in kaart en observeert en schildert hij het dierenleven. Zijn werk hangt in Australische musea.
De Belgische Zuidpoolkenner heeft vele uren vrije tijd gestoken in het speurwerk dat aan zijn boek ten grondslag ligt. Hij vermeldt bijvoorbeeld hoe hij alle Van Akens in Chileense en Argentijnse telefoonboeken aanschrijft, op zoek naar nazaten van poolreiziger Joseph van Aken. Na maanden krijgt hij het verlossende antwoord van Sandra van Aken: „Hij was een broer van mijn opa.”
Walvisvaart
Antarctica is in 1819 ontdekt door een Brits koopvaardijschip dat tijdens het ronden van de kaap ver afdrijft. Voor die tijd wordt wel land in het zuiden gezocht, maar nooit ontdekt. Toch vermoedt Verlinden sterk dat de uit Enkhuizen afkomstige Dirck Gerritsz. het vasteland van Antarctica al in 1599 heeft gezien, als hij met zijn schip afdrijft tot 64 graden zuiderbreedte. Zijn beschrijving van de op Noorwegen lijkende kustlijn komt nauwkeurig overeen met land dat zich op die breedte bevindt.
De Belgische auteur beschrijft de volledige geschiedenis van Antarctica, maar dan door Belgische en Nederlandse bril. Pijnlijk voor Nederland is de walvisvaart in de jaren vijftig en zestig. Die levert veel geld op, maar net nadat Nederland fors heeft geïnvesteerd, trapt de Internationale Walvisvaartcommissie in 1959 op de rem, omdat de walvispopulatie dramatisch afneemt. Nederland stapt boos uit het verdrag en blijft stug doorjagen. Met winst maken is het overigens snel gedaan, want een paar jaar later is er in de buurt van het pakijs vrijwel geen walvis meer te vinden.
Het prettig geschreven boek legt sterk de nadruk op de rol die België heeft gespeeld in het Zuidpoolonderzoek. Dat valt te verdedigen, want zij hebben in 1898 de eerste wetenschappelijke expeditie die kant op gestuurd. Andere landen komen dan nog niet veel verder dan het sturen van robbenjagers, die de populatie bijna uitroeien. Aan boord van de Belgica overwinteren de Belgen als eersten in het pakijs, doodsbang dat het dag en nacht krakende ijs de boot zal verpletteren.
België heeft rond 1960 een paar jaar een eigen basis gehad, de Koning Boudewijnbasis. Sinds begin dit jaar zijn ze opnieuw in het Zuidpoolgebied aanwezig, nu met de Prinses Elisabethbasis, het eerste zero-emissiestation.
Enthousiasme
De Antarcticakenner voegt veel nieuwe feiten toe aan de geschiedenis van de Zuidpool, maar verzandt bij tijden wel in details. Slechts weinig lezers zullen willen weten dat aan de Brusselse Vleurgatsesteenweg de meeste poolreizigers hebben gewoond en dat Jan Buijs lange tijd de Nederlander was die het vaakst de Zuidpoolcirkel overschreed. Maar dit alles zegt wel iets over het enthousiasme waarmee de speurder archieven heeft doorgespit.
N.a.v. ”Naar Antarctica”, door Jozef Verlinden; uitg. Lannoo, Tielt, 2009; ISBN 978 90 209 8613 6; 381 blz.; € 19,95.