„Ik heb ons niet gezien”
Titel:
”Kiki, kom je zwemmen?”
Auteur: Amy Hest (tekst) en Jill Barton (tekeningen)
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2002
ISBN 90 5637 439 7
Pagina’s: 24 blz., € 12,50; Titel: ”Sneeuwberen”
Auteur: Martin Waddell (tekst) en Sarah Fox-Davies (tekeningen)
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2002
ISBN 90 5637 456 7
Pagina’s: 24 blz., € 12,50;
Titel: ”Moet je zo hoesten, Sam”
Auteur: Amy Hest (tekst) en Anita Jeram (tekeningen)
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2002
ISBN 90 5637 451 6
Pagina’s: 32 blz., €12,50;
Titel: ”Maarten en het witte paard”
Auteur: Elly Zuiderveld (tekst) en Agnes de Boer- van Galen (tekeningen)
Uitgeverij: Callenbach, Kampen 2002
ISBN 90 266 1107 2
Pagina’s: geb., 42 blz., € 12,50;
Titel: ”Prins, de IJslandse Pony”
Auteur: Krista Ruepp (tekst) en Ulrike Heyne (tekeningen)
Uitgeverij: De Vier Windstreken, Voorschoten, 2002
ISBN 90 5579 704 9
Pagina’s: 32 blz., €12,25;
Titel: ”Elmer en vlinder”
Auteur: David McKee
Uitgeverij: Van Goor, Amsterdam, 2002
ISBN 90 00 03447 7
Pagina’s: 32 blz., € 11,50.
Als dieren in prentenboeken niet praten, zijn ze toch in ieder geval aanwezig als knuffel of vriendje, zoals in ”Prins de IJslandse Pony” of in ”Maarten en het witte paard”. Beren blijven onbetwiste uitblinkers en zijn extra aaibaar in de boeken ”Sneeuwberen” van Martin Waddell en ”Moet je zo hoesten, Sam?” van Amy Hest. Hest schreef ook een vijfde verhaal over het eendje Kiki, dat niet durft te zwemmen. Een vlinder redt Elmer, het populaire dikke olifantje.
Er zijn eendjes die het water te koud vinden - en dit understatement van Amy Hest, die een vijfde verhaal over het eendje Kiki schreef, is typerend voor haar schrijfstijl. In ”Kiki, kom je zwemmen?” blijft Kiki op de rand van het zwembad zitten en krijgt pas zin in zwemmen als de zwemclub voor haar neus spannende spelletjes doet. Toch is het opa die Kiki het water inkrijgt op de warme zomerdag. „Wat maak jij mooie golfjes”, zegt opa. „Daar heb je grote sterke voeten voor nodig.”
Kiki kijkt eens naar haar grote sterke voeten. Opa kijkt naar de zwemclub. „Dat zou jij ook best kunnen”, zegt hij tegen zijn kleindochter. Het duurt niet lang of Kiki doet haar ogen dicht en hoep, daar gaat ze. Jammer van dat ene grove woordje.
Jill Barton, bekend van haar tekeningen bij verhalen van Martin Waddell in bijvoorbeeld ”Kleine Mo” en ”Plons” hoeft geen aanbeveling. Zij raakt de juiste kleutersnaar. Een sprankelend boek voor schatjes met watervrees.
Uche-uch
Martin Waddell, geniaal in het bedenken van verhalen voor prentenboeken, heeft met Sarah Fox-Davies een tijdloze topper gemaakt. ”Sneeuwberen” is het verrukkelijke verhaal over mamma Beer die met haar drie kleintjes in de sneeuw speelt. De beertjes zien erg wit. „We zijn sneeuwberen”, zeggen ze. „O”, zegt mamma Beer. „Waar zijn mijn eigen beertjes dan?” „Ik weet niet waar we zijn”, zegt de grootste. „Ik heb ons niet gezien”, zegt de middelste. „Mijn eigen beertjes vinden geroosterd brood bij het vuur erg lekker als het koud is”, zegt Mamma Beer. „Dat vinden wij ook”, zeggen de sneeuwberen.
Binnen beginnen de sneeuwberen te druppelen. „Dat lijken mijn eigen beertjes wel”, zegt mamma als ze gesmolten zijn. „We hebben je voor de gek gehouden” zeggen de beertjes. „We waren het zelf.”
Sarah Fox-Davies, bekend door ”Kleine Bever en de echo” uit 1993, maakte er mooie, aandoenlijke tekeningen bij.
Amy Hest heeft met Anita Jeram een vervolg gemaakt op ”En nu lekker slapen, Sam”, dat vorig jaar bekroond werd met de Kiekeboeprijs. Jeram heeft ook in ”Moet je zo hoesten, Sam?” warme acryltekeningen gemaakt van het beertje Sam dat wel moet hoesten, maar geen hoestdrank wil. Hij vindt hoestdrank vies en het hoesten is alweer over. „Uche-uch!” Bovendien is de lepel te groot.
Maar ook berenmoeders zijn slim. „Als jij je hoestdrank slikt, gaan we beneden wachten tot de sneeuw komt”, zegt mamma Beer met een blik naar buiten. Sam krijgt thee met honing en als mamma een mooi verhaal vertelt, valt hij in slaap. Maar de volgende morgen maakt Sam met zijn moeder een sneeuwbeer. Puntgaaf prentenboek vol warmte en gezelligheid.
Oog van de naald
Minder ongecompliceerd is ”Maarten en het witte paard”. Elly Zuiderveld, bekend van haar liedjes met Rikkert, schreef een verhaal dat nog het best omschreven kan worden als een christelijk sprookje. Het is serieus en fantastisch. Maarten, die altijd bezig is met vragen over het licht, wordt gewekt door een vliegend paard dat hem meeneemt om antwoord te vinden op de vraag waar het licht vandaan komt. Hij vindt het niet in het land Plutonius en bij lichtkunstenaar Merlijn.
Via het Leugenwoud, het Morgenland en de kloof ”Het oog van de Naald” waar cyclopen wonen, komt Maarten bij de koningin in het Land van de Nacht. Ze laat hem in een spiegel zien wie de Ene is Die zei „Laat er licht zijn”.
Het verhaal doet sterk denken aan ”Het betoverde land achter de kleerkast” van C. S. Lewis, maar met een minder heldere en krachtige verhaallijn. En eerlijk gezegd ook met minder sfeervolle tekeningen, al zijn ze technisch goed. Blijft bovendien de vraag of je de christelijke boodschap op deze fictieve manier moet verpakken. De bedenkelijke zoektocht naar het Licht lijkt in ieder geval het meest geschikt voor volwassenen.
Ruitje
In IJsland woont Anne met haar pony Prins. In ”Prins de IJslandse Pony” vertelt Krista Ruepp dat Prins als hij een jaar is, niet bij Anne kan blijven. Net als de andere pony’s moet hij in de lente en de zomer in een kudde leven. Terwijl Anne zich afvraagt hoe het met Prins zal gaan, raakt hij in gevecht met een paard en blijft gewond achter. Annes oma zegt dat elfen voor Prins zullen zorgen. Zonder dat Anne het weet, geneest Prins inderdaad op onverklaarbare wijze. „Wat het ook is, iets geheimzinnigs maakt Prins weer beter.”
Zowel de ruige paarden als het geloof in elfen maken het verhaal typisch IJslands en minder geschikt voor christelijke lezertjes. Gouaches van Ulrike Heyne zijn puur en sfeervol.
Wat het olifantje Elmer zo populair maakt, is mij niet helemaal duidelijk. Het felgeruite dikkerdje maakt in ”Elmer en vlinder” wel een sterk avontuur mee. Nadat Elmer Vlinder bevrijdt uit een benarde situatie, belooft Vlinder hem te helpen als hij in nood is. Elmer moet daar erg om lachen. Tot hij op een smal paadje terechtkomt. Zo smal, dat hij onmogelijk kan omkeren. Het pad brokkelt ook nog af. Daar is Vlinder. Ze scharrelt een groep olifanten bij elkaar. Negen slurven takelen Elmer weer omhoog. „Stel je voor zeg, een vlinder die een olifant redt”, zegt Elmer.