Opinie

Evangeliën betrouwbare verslagen van ooggetuigen

Hoe kun je weten dat de verhalen in de Bijbel over Jezus echt gebeurd zijn? Zijn de vier evangeliën historisch wel betrouwbaar?

20 November 2009 17:13Gewijzigd op 14 November 2020 09:12
Dr. P. F. Bouter. Foto RD
Dr. P. F. Bouter. Foto RD

Van verschillende kanten wordt in onze tijd in twijfel getrokken of alles wat de vier evangeliën vertellen ook echt is gebeurd. Soms brengt men naar voren dat de kerk in de eerste eeuwen allerlei zaken rond Jezus zou hebben vervalst. Dan Brown doet dat bijvoorbeeld in ”De Da Vinci Code”. Ook wordt wel gewezen op andere, apocriefe evangeliën, zoals het Evangelie van Judas, dat een ander beeld van Jezus schetst dan de vier canonieke evangeliën. Er zijn ook veel wetenschappers die verschillende delen van de Bijbelse evangeliën als mythe of legende bestempelen. De eerste christenen zouden allerlei verhalen over Jezus zelf bedacht of aangedikt hebben.In de media worden deze punten soms breed uitgemeten. Je krijgt dan de indruk dat er rond de persoon van Jezus een mist hangt waardoor je er niet achter kunt komen hoe Hij echt is geweest.

Nu moeten we op zich niet vreemd opkijken van strijd rond de persoon van Jezus. Neem bijvoorbeeld de situatie na de opstanding van Jezus: de Joden verspreiden dan het bericht dat het lichaam van Jezus gestolen is. Ze kunnen niet om het lege graf heen, maar willen tegelijk niet horen van een opstanding uit de dood. Rondom de persoon van Jezus spant het erom! Al vanaf het eerste begin.

Zijn de vier Evangeliën betrouwbaar? Bij het nadenken daarover is het goed om de kritiek die wordt ingebracht nuchter en eerlijk te wegen. Juist door de kritische stemmen goed te onderzoeken en te wegen, blijken veel ervan zonder grond te zijn.

Wonderen

Neem bijvoorbeeld de boeken van Dan Brown: hier is het zaak om naar de feiten achter het boek te vragen. Dan blijkt algauw dat zijn boeken veel speculaties en gissingen bevatten, maar wat ontbreekt zijn overtuigende aanwijzingen en betrouwbare feiten.

Wat betreft het Evangelie van Judas: dat is een geschrift uit de tweede eeuw, uit de kring van de gnostiek. Het is duidelijk dat aanhangers van deze spirituele stroming een Jezusbeeld wilden maken in overeenstemming met hun eigen gedachtegoed.

Als wetenschappers allerlei delen van de evangeliën tot legende of mythe verklaren, gaat het meer dan eens om gebeurtenissen die wonderlijk en opzienbarend zijn. Vaak zit daar het uitgangspunt achter dat wonderen volgens de wetenschap niet mogelijk zijn. Dat is echter meer een vooroordeel dan wetenschap, want dit uitgangpunt is onmogelijk wetenschappelijk te bewijzen.

Vanuit het geloof weten we van de inspiratie van de gehele heilige Schrift, dus ook van de vier evangeliën. Maar is daar meer over te zeggen om het duidelijker te maken voor iemand die erover nadenkt?

Wat van groot belang is, is dat we in de evangeliën te maken hebben met verslagen van ooggetuigen. Aan het evangelie van Markus is op verschillende manier te zien dat het teruggaat op het getuigenis van de apostel Petrus. Achter het evangelie van Johannes staat Johannes, de ”discipel dien Jezus liefhad”. Lukas geeft aan dat hij voor zijn Evangelie met vele ooggetuigen heeft gesproken (Luk. 1:1-4), zoals met Maria, de moeder van Jezus. Van alle ooggetuigen zijn de discipelen de belangrijkste, omdat zij Jezus van het begin tot het eind van nabij hebben meegemaakt.

Holocaust

Maar zijn de ooggetuigen wel betrouwbaar als ze zulke opzienbarende en ondenkbare dingen vertellen? De Schotse nieuwtestamenticus Bauckham maakt in dat verband een vergelijking met de Holocaust. Hoe erg het was in de concentratiekampen, weten we alleen van mensen die het meegemaakt hebben. Zonder die ooggetuigen zouden we de berichten over de kampen niet geloofd hebben. Maar dankzij de verslagen van overlevenden hebben we nu enigszins een besef van hoe verschrikkelijk het daar was.

Zo is het omgekeerd ook met het Evangelie: Hoe overweldigend en krachtig de verschijning, de wonderen, de opstanding van Jezus waren weten we dankzij de ooggetuigen. Zij hebben Hem ontmoet, gezien, aangeraakt, gesproken.

Maar hebben de discipelen niet veel zelf verzonnen om meer indruk te maken? Het probleem met deze vraag is dat de discipelen dan wel erg veel voor hun verzonnen getuigenis hebben overgehad. Gevangenschap, marteling, verbanning, spot… Een aantal heeft zelfs het leven ervoor gegeven.

Dit punt kan verduidelijkt worden aan de hand van het lege graf. De discipelen getuigen dat ze Jezus, na Zijn kruisiging en sterven, levend hebben ontmoet. Zij wezen op het lege graf als veelzeggende onderstreping. De Joodse leiders ontkennen vervolgens niet het lege graf, maar stellen dat de discipelen het lichaam van Jezus gestolen hebben. Dat zou betekenen dat de discipelen eerst het dode lichaam van Jezus zouden hebben weggenomen en verborgen. Vervolgens zouden ze triomfantelijk zijn gaan preken dat Jezus weer leefde en daar ook nog vervolging en het martelaarschap voor over hebben gehad. Dat is werkelijk ondenkbaar. Hun vrijmoedig getuigenis kan alleen verklaard worden als ze werkelijk Jezus levend hebben ontmoet.

Petrus

De betrouwbaarheid van hun getuigenis wordt ook bevestigd door de bijvoorbeeld de eerlijkheid waarmee ze het falen van hun belangrijkste leider, Petrus, beschrijven. Vanuit eigen voordeel gedacht zou men dat verzwegen hebben om de leider zo goed mogelijk in het licht te stellen. Maar in de ooggetuigenverslagen komt uitgebreid aan de orde hoe Petrus meerdere keren heeft gefaald.

De christelijke kerk heeft de verslagen van de ooggetuigen met eerbied bewaard en later in de vier evangeliën vastgelegd. Met als doel dat iedere nieuwe generatie met de persoon van de Heere Jezus in aanraking kan komen. Wat anderen buiten de ooggetuigenverslagen over Jezus naar voren brengen, kan niet al te serieus genomen worden. Zeker niet als het strijdig is met het bericht van hen die Jezus werkelijk hebben gezien, ontmoet en gesproken. Wie Jezus wil leren kennen zoals Hij echt was en is, kan niet beter doen dan aan de voeten van de ooggetuigen gaan zitten.

Dr. P. F. Bouter, hervormd predikant te Leerdam.Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.


Verder lezen over dit onderwerp:
Michael Green, De boeken die de kerk afwees. Fictie of waarheid in de Da Vinci Code, Vaassen 2006.
Tim Keller, In alle redelijkheid. Het christelijk geloof voor welwillende sceptici, Franeker 2008, p. 112-123.
Tom Wright, Jezus en het Evangelie van Judas, Zoetermeer 2006.

Paul Barnett, Historische zoektocht naar Jezus, Zoetermeer 1997.
Richard Bauckham, Jesus and the Eyewitnesses, Grand Rapids 2005.
Craig Blomberg, The Historical

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer