Rome ligt ook in Spanje
Het is er warm. Tijdens de zomer zelfs gloeiend heet. Hotels in de Spaanse Extremadura stunten in die periode om toch klanten te trekken. De Romeinen trokken zich weinig van de hitte aan. Ze kozen deze streek uit om Merida te bouwen. De stad waar veteranen van hun oude dag genoten.
Archeologen zijn de vroegere wereldveroveraars dankbaar. Waar je ook in het stadshart van het huidige Merida een spa in de grond steekt, de kans dat je op Romeinse resten stuit, is levensgroot. „Als iemand bouwplannen heeft, komen oudheidkundigen eerst poolshoogte nemen”, weet stadsgids José. „Wanneer de bodemvondsten heel bijzonder zijn, kun je het bouwen vergeten of je moet de hoogte in.”Een groot kantoorpand dat op palen rust is hiervan het bewijs. Op de begane grond, waar oorspronkelijk werkvertrekken waren gepland, zijn nu eeuwenoude woningresten te bewonderen.
„Deze voorschriften zijn soms best irritant”, bekent José. Een gloeiende hekel aan de Romeinen hebben de inwoners van Merida echter niet. „Vrijwel iedereen heeft wel een Romeins steentje in huis, al zal niemand dat openlijk toegeven. En de oude schatten trekken toeristen, wat onze kas spekt.”
Krokodillen
Merida biedt zo veel oudheidkundig schoon dat het moeilijk kiezen is. De stad wordt wel het Spaanse Rome genoemd. In het klein dan.
José start in het amfitheater, dat een paar jaar voor het begin van de jaartelling gereed kwam en 15.000 man kon herbergen. Hier vochten dus gladiatoren, lieten christenen het leven, werden zeeslagen nagebootst en moesten slaven de ongelijke strijd met krokodillen aangaan. Lugubere plek.
De gids gaat in een van de ruimtes onder de tribunes zitten. „Dit is een wachtruimte voor gladiatoren. Moet je je voorstellen dat duizenden mensen boven je zitten te schreeuwen en het jouw beurt is om de arena te betreden. Wie weet wordt jouw lijk dezelfde avond aan de wilde dieren gevoerd.”
Vlak bij een toegangspoort wijst José op een steen. „Hierin zijn de tekens van Jezus Christus gekrast. Misschien hebben christenen dit later gedaan als herinnering aan geloofsgenoten die op deze plek de marteldood stierven.”
Merida ligt langs de Ruta Via de la Plata, de Zilverroute. Het betreft de belangrijkste verbindingsweg in West-Spanje in de tijd dat de Romeinen er de baas speelden. ”Plata” is Spaans voor zilver. Met zilver heeft de route echter niets van doen. Waarschijnlijk is plata een verbastering van het Arabische woord ”balat” (verharde weg).
Winterjas
Langs de van noord naar zuid lopende cultuurhistorische route liggen talrijke steden die een bezoek meer dan waard zijn. Carmona en Sevilla in de streek Andalusië of bijvoorbeeld Zafra en Merida in de Extremadura.
De Extremadura grenst aan Portugal. Evenals het eronder gelegen Andalusië is het er zomers erg heet. Maar ook in oktober hoeft niemand in een stad als Merida zijn winterjas uit de mottenballen te halen. ’s Avonds is het er nog dik twintig graden. En droog. „Er valt jaarlijks slechts een paar millimeter.”
De gids kijkt bedenkelijk bij het enthousiasme over de aangename temperatuur. „’s Zomers kan de temperatuur wekenlang rond de 40 graden schommelen. En wanneer het ’s nachts maar 10 graden afkoelt komt dit nachtrust én humeur niet ten goede.”
Voetbalstadion
Merida werd in de tijd van keizer Augustus gebouwd voor veteranen. Al snel kreeg Emerita Augusta (Merida) de status van hoofdstad van de provincie Lusitanië en groeide uit tot een van de belangrijkste plaatsen in het Romeinse Rijk.
Die glorie is maar ten dele vergaan. Neem het direct naast het amfitheater gelegen theater, het grondgebied van de rijkelui. „De arena is te vergelijken met het voetbalstation van vandaag en dit theater met een schouwburg”, doceert José. Het tweedelige decor met aan beide kanten evenveel marmeren zuilen ziet er dan ook chique uit.
Nog altijd vinden er ’s zomers voorstellingen plaats. Een jonge vrouw neemt daar vast een voor-schot op en draait een paar rondjes voor een handjevol toeschouwers.
De gids vervolgt zijn tocht langs de resten van het forum, de tempel van Diana en pauzeert even bij de bijna 800 meter lange brug over de rivier de Guadiana. Zijn tocht eindigt bij het Museo Nacional de Arte Romano, een meesterwerk van architect Rafael Moneo. Dankzij de ruime opzet doet de grote hoeveelheid beelden, grafmonumenten en gebruiksvoorwerpen evenals de immense mozaïeken niet overdadig aan.
Het Circus Maximus, de triomfboog van Trajanus, de aquaducten en de huizen met mozaïeken laat José dit keer links liggen.
Veel voetstappen hoeven bezoekers overigens niet te zetten om zich te kunnen vergapen aan al dat moois. Het is gewoon heerlijk grasduinen in dit zonovergoten eldorado.
www.spain.info/nl; www.rutadelaplata.com.
Stieren keuren
Zafra is beroemd om zijn veemarkt, maar ook het historische stadshart mag er zijn. Een kasteel fungeert als blikvanger. Het 15e-eeuwse gebouw –tegenwoordig hotel– ziet er stoer uit, maar doet vanbinnen aan een paleis denken. De huizen in de directe omgeving lijken elkaar qua decoratie de loef af te steken. Het merendeel van de woningen bezit een gietijzeren balkon, soms met een gekooide kanarie. Hier schittert nog iets van de glorie van het vroegere handelscentrum.
De voormalige Joodse wijk oogt anders. Straten zijn hier nauwer en de witgepleisterde huizen eenvoudiger en kleiner. Er passeren twee nonnen. „Zij kunnen niet uit het Santa Claraklooster komen”, meldt de gids. „De nonnen die daar hun intrek nemen, blijven altijd binnen. Het klooster werft tegenwoordig vrouwen in Afrika en Zuid-Amerika.”
Zafra’s veemarkt in oktober is volgens de gids het beroemdste feest van Spanje. Kooplieden proberen een slaatje uit die populariteit te slaan. Toch trekken vooral stieren, koeien en schapen bekijks. Mannen met lijsten keuren er het vee. Buiten staan handelaren te oreren. Niet het type veeboer in overal en op klompen, maar heren in donkerblauwe terlenka broek met bijpassend streepjesoverhemd.
Mozaïek stelen
De huismuren die in Italica net boven de grond uitsteken, zijn niet heel opwindend. Het feit dat hier de wieg van keizer Trajanus (53-117) heeft gestaan, verandert daar weinig aan. Een deel van de ruïnes van het Romeinse Italica is blootgelegd. De rest ligt verborgen onder het huidige stadje Santiponce.
Wel interessant zijn de prachtige mozaïeken, die tussen de muurresten te zien zijn. Volgens de gids is aan de afbeeldingen af te lezen waarvoor een vertrek werd gebruikt. „Deze ruimte was vroeger kinderkamer.” Hij wijst op de kop in het midden van de vloer. „De godin Medusa moest het kroost tegen ongewenste indringers beschermen.” Fraai is de kleurige vloerbedekking met 33 vogelfiguren. „De werkkamer van de huiseigenaar.” Een vroeger badhuis verraadt zichzelf door de vloer met vogels, dolfijnen en krokodillen.
Van diverse mozaïeken ontbreekt het hart. „Dieven hebben het mooiste deel gepikt. Vierentwintiguursbewaking is hier helaas te kostbaar.”
Het amfitheater is echt imposant. Oorspronkelijk bood deze plek van vermaak plaats aan 25.000 bezoekers. Daarmee was het destijds het grootste stadion van Spanje. Van de drie ringen bleef de helft bewaard.
Zeven kerken, toch een kapel
Zeven kerken op loopafstand en toch niet tevreden. „De patriciër die hier een woning liet bouwen, voorzag zijn paleisje van een kapel, hoewel hij keus genoeg had”, weet gids Asuncion. Ze steekt haar verbazing niet onder stoelen of banken.
Trots wandelt ze de nabijgelegen Prioral de Santa Maria binnen. „Deze kerk is beroemd vanwege het grote altaar.” Even later wijst ze de toren van de San Pedrokerk aan. „Een imitatie van de beroemde Giraldatoren in het 30 kilometer verderop gelegen Sevilla.”
Groots zijn de muurresten van de oude stad en de Puerta Sevilla, de poort waaraan Carthagers, Romeinen en Moren hebben gewerkt. Een bewijs van de populariteit van de op een rots gebouwde plaats. Ten tijde van Caesar was Carmona een van de sterkste steden van het Iberische grondgebied. De sporen die de Romein en zijn makkers achterlieten, kregen een plekje in het stadsmuseum.
Moorse resten zijn openlijk in Carmona te bewonderen. Zoals de blauwe tegeltjes en arcaden in zogeheten mudejarstijl op het huis aan de rand van de Plaza de San Fernando. Een knus plein waar kinderen zich tot laat in de avond vermaken en hun ouders de laatste nieuwtjes uitwisselen.