Genieten van onontdekt Limburg
Zeg Limburg, en de heuvels staan op het netvlies. Terecht. Maar de zuidelijkste provincie van Nederland biedt veel meer. De oostelijke Maasoever bijvoorbeeld, ten noorden van Venlo. Op dat smalle strookje vaderland ligt Nationaal Park De Maasduinen, met daarop landgoed De Hamert. „Dit is voor veel mensen inderdaad een onontdekt stuk Limburg.”
Het Geldernsch-Nierskanaal doet zijn naam weinig eer aan. Dit is geen kanaal, het heeft veel meer weg van een snelvlietende bergbeek, inclusief grillige bochten. Het wandelpad, meters boven het water, biedt een fantastisch uitzicht op de meanderende stroom. „Kijk”, wijst Edmond Staal van de Stichting Het Limburgs Landschap, „daar is onlangs weer een deel van de oever ingestort. Het water heeft vrij spel.”
De vogels ook. „Hier en verderop in het gebied zitten wel zeventig tot tachtig vogelsoorten, waaronder de wielewaal, de kleine bonte specht, de roodborsttapuit, de boomleeuwerik en de nachtzwaluw.” Het Geldernsch-Nierskanaal -ruim 200 jaar geleden gegraven om water uit Duitse landbouwgebieden af te voeren- is bij pannenkoekenhuis De Jachthut bijna op zijn eindpunt. Luttele meters verderop wacht de Maas. Wie De Hamert wil ontdekken, is hier op de juiste plaats. Het ruim 908 hectare grote gebied wordt doorsneden door tal van fiets- en wandelpaden.
Twentse textielbaron
Het landgoed kwam in 1961 in handen van Het Limburgs Landschap. Dat ging niet zonder slag of stoot. Ooit vormde De Hamert het jachtgebied voor de kasteelheren van heerlijkheid Well. Later kwam het terrein in handen van de Twentse textielbaron F. J. ten Bos. Bij diens overlijden -in 1959- volgde een openbare veiling. Tot ontzetting van velen ging de Bauernsiedlung -een organisatie die Duitse boeren na de oorlog weer aan grond wilde helpen- er mee aan de haal. Druk vanuit de Nederlandse overheid én het besef dat op dit schrale klapzand toch weinig te ontginnen viel, brachten de Duitsers uiteindelijk op andere gedachten. Het landgoed was gered.
De variëteit van het gebied tussen Wellerlooi en Arcen is opvallend. Op het laagste punt, aan de Maasoevers, is het grasland wat de klok slaat. Al snel volgt het bos. Oud eikenhakhout wordt afgewisseld met grove dennen en ruwe berken. Een kudde Hollandse landgeiten houdt deze laatste boomsoort in toom. Staal: „Het zijn echte bomenvreters. En het is een makkelijke manier van onderhoud.”
Ergens op de grens tussen bos en heide duikt een groot houten kruis op. Een oorlogsmonument, zo blijkt. „Hier is in de Tweede Wereldoorlog een aantal verzetsleiders geëxecuteerd. Dit was een stille plaats, hier woonde niemand.” Elk jaar herdenken veel Limburgers hier op 4 mei hun doden.
Pal achter het monument, aan de rand van een heideven, breekt Staal een takje gagel van een struik. „Wrijf de knoppen die aan dit takje zitten maar eens fijn en ruik dan aan je vingers.” Inderdaad, dit is natuurlijke parfum!
Plotseling is er de hei, met hier en daar een boomgroepje. De natuur is in de jaren negentig een handje geholpen door grote delen van de heide af te plaggen. Natuurliefhebbers zullen watertanden als ze de lijst met bewoners van dit gebied lezen: onder meer blauwvleugelsprinkhanen, veldkrekels, veel vlindersoorten, zandhagedissen en gladde slangen. Rond de vennen -het Westmeerven, het Heerenven en het Pikmeeuwenwater- huizen maar liefst twaalf soorten amfibieën en vele libellen en waterjuffers.
Paraboolduinen
Het terrein is lichtglooiend. De zandmassa’s liggen in een duidelijk hoefijzervormig patroon. „Dit zijn paraboolduinen”, weet Staal. „Ze bestaan uit opgestoven zand vanuit het Maasdal.” De mens deed er in vroeger dagen letterlijk nog een schepje bovenop. Op een paraboolduin bij het Pikmeeuwenwater ligt een van de grootste grafheuvels van Nederland: het Vorstengraf. Deze rustplaats dateert van 2000 jaar voor Christus. Verderop lag in het begin van de twintigste eeuw nog een groot grafveld, maar dat is ontgonnen tot landbouwgebied. In die tijd lag er vermoedelijk een heel veld met deze heuvels.
Het Vorstengraf -op dit punt heeft de wandelaar een fenomenaal uitzicht over een groot deel van De Hamert- is nooit opengemaakt. Staal: „Archeologen denken niet dat ze hier veel nieuws zullen aantreffen.” De hoogte en de doorsnede van het graf -respectievelijk 3 en 20 meter- doen het vermoeden rijzen dat hier een belangrijk persoon is begraven. „We denken verder ook dat het om twee graven op elkaar gaat. Dat valt af te leiden uit de veranderingen in de grondstructuur.”
Die grondstructuur is ook eeuwen later aangetast, door de Duitse bezetter wel te verstaan. Dwars door het terrein lopen ondiepe sleuven. „Loopgraven. Hier is in de Tweede Wereldoorlog stevig gevochten.” Mocht de natuur daaronder hebben geleden, dan is daar nu in ieder geval niets meer van te merken. Des te meer valt er te genieten.