Krimp
De economische crisis heeft ons er opnieuw bij bepaald dat, om het zo te zeggen, de bomen niet tot in de hemel groeien. Na jaren waarin economische groei normaal was, is er nu sprake van krimp. En het is niet zeker dat de groei in die mate terugkomt als wij gewend waren.
Maar ook op andere terreinen is groei niet langer vanzelfsprekend en moeten we ons op krimp instellen. Bijvoorbeeld als het gaat om de bevolkingsgroei. Dat vereist een ingrijpende psychologische omschakeling. Dat de bevolking van onze provincies, steden en dorpen almaar toenam, was sinds jaar en dag een vanzelfsprekendheid. Vrijwel overal in ons land zie je forse nieuwbouwwijken. Maar door allerlei demografische ontwikkelingen zullen gemeente- en provinciebesturen de komende decennia rekening moeten houden met krimp. Dat is nu al actueel in Zuid-Limburg en Oost-Groningen, maar zal zich in veel meer gebieden gaan voordoen. Alleen in de Randstad en Midden-Nederland blijft de bevolking waarschijnlijk groeien.Dat betekent dat er in grote delen van Nederland geen omvangrijke bouwprojecten meer nodig zijn, dat er geen nieuwe bedrijfsterreinen aangelegd hoeven te worden en dat er meer winkels, garages en andere voorzieningen zullen verdwijnen dan er bij komen. Zo’n ontwikkeling gaat vaak gepaard met leegstand en verpaupering.
Een krimpende bevolking hoeft niet per se negatief te zijn voor het welvaarts- en welzijnsniveau, maar die ontwikkeling vereist, zeker bij politici en beleidsmakers, wel een andere manier van denken. Er moet een knop worden omgezet.
Veel kerken zijn al geruime tijd vertrouwd met het verschijnsel van krimp. Predikantsplaatsen worden opgeheven. Kerkgebouwen worden in hoog tempo afgebroken, verbouwd tot appartementen of verkoophallen of omgevormd tot congres- of expositieruimte. En als er niet in allerlei gevallen sprake was van monumentale kerken, zouden er nog veel meer tegen de vlakte zijn gegaan.
De gereformeerde gezindte vormt wat dat betreft een uitzondering. Althans tot dusver. Daar worden meer kerken gebouwd en uitgebreid dan er gesloopt en afgestoten worden. De vraag is wel hoelang dat nog zo zal zijn. De Christelijke Gereformeerde Kerken en de vrijgemaakten lopen in ledental terug. Ook in de kring van de Gereformeerde Bond is sprake van krimp. Maar hoe lang zullen de andere kerkverbanden blijven groeien?
Het geboortecijfer heeft de neiging tot dalen en het aantal kerkverlaters neemt toe. Dat laatste betreft zowel hen die onkerkelijk worden, als de uitstroom naar bijvoorbeeld de evangelischen. Daarbij komt dat ook bij hen die nog wel lid zijn, de zondagse kerkgang steeds meer onder druk staat.
Betekent dat dat onze predikanten eraan zullen moeten wennen om voor een halflege kerk te preken, zoals sommige collega’s in andere kerkverbanden al sinds jaar en dag doen? Dat is wel erg dramatisch gesteld. Maar zeker in regio’s waar, ook al vanwege de beperkte werkgelegenheid, de bevolking zal teruglopen, zal men terughoudend moeten zijn met plannen om het kerkgebouw uit te breiden of een grotere kerk te bouwen. Ook al zijn dat meestal geen gebouwen die de eeuwen verduren, aan zo’n beslissing (en de financiële consequenties) zit men toch jarenlang vast.
Ook in de reformatorische zuilorganisaties zal men met mogelijke krimp rekening moeten houden. De periode van uitbouw is vermoedelijk voorbij. Het is tegenwoordig een kunst om op peil te blijven. Dat geldt ook voor deze krant.
Uiteraard moeten we ons hoeden voor negativisme en fatalisme. Beter is het om de vraag te stellen hoe het komt dat voortdurend mensen die bij de Bijbelse leer zijn opgegroeid, daarmee breken. Wat heeft het ons te zeggen wanneer ook in reformatorische kring de gezinnen kleiner worden? Betekent dat niet dat het Woord maar weinig kracht doet onder ons en dat wereldse leef- en denkpatronen steeds meer ingang vinden? Moeten we de schuld niet bij onszelf zoeken?
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.