Van stimuleren naar bezuinigen
Extra overheidsuitgaven, dat was een jaar geleden het recept tegen de recessie. Nu praten we inmiddels over het terugdringen van de als gevolg van die aanpak fors opgelopen begrotingstekorten. Het accent verschuift van stimuleren naar bezuinigen.
Geleidelijk aan tekent zich een bescheiden economisch herstel af. De Europese Commissie voorziet voor 2010 een groei in de EU van 0,75 procent en voor 2011 van 1,5 procent. Onder invloed daarvan vangt de discussie aan over wat heet de exitstrategie: een terugkeer naar een beleid zonder conjunctuurprogramma’s.De Europese Centrale Bank (ECB) heeft na het uitbreken van de crisis de geldkraan wagenwijd opengezet. Om de kredietstroom op gang te houden, konden bancaire instellingen welhaast onbeperkt in Frankfurt lenen en dat bovendien tegen een zeer lage rente. Als het tij keert, moet er een einde komen aan die uitzonderlijke maatregelen. Anders dreigt het gevaar dat de inflatie ontspoort.
De regeringen op hun beurt staan voor de opgave hun eigen huishoudboekje weer op orde te brengen. Ook voor hen luidt de afweging: wanneer daarmee een begin maken? Te vroeg saneren, roept het risico op dat de prille opleving wordt gesmoord.
De openbare financiën hebben zware klappen gekregen. In de Unie als geheel zal het tekort verdrievoudigen, van 2,25 procent van het bruto binnenlands product in 2008 tot bijna 7 procent in 2009. Sommige lidstaten schrijven het negatieve saldo met dubbele cijfers: het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld (12,1 procent) en Ierland (12,5 procent). Frankrijk zit op 8,3 en Duitsland op 3,4 procent, met voor onze oosterburen in 2010 een verslechtering naar 5,0.
De eurozone beschikt over het groei- en stabiliteitspact. Dat is ooit opgesteld om de euro te beschermen tegen landen die het niet zo nauw nemen met het beheer van de schatkist. Het schrijft voor dat het deficit de 3 procent van het bbp niet mag overschrijden. Maar dat is een regel voor ‘normale’ tijden en daar was in de voorbije periode geen sprake van.
De ministers van Financiën hebben al enkele malen van gedachten gewisseld over de exitstrategie. In 2010 reeds ombuigen, vinden zij te snel. Zij zetten in op een start in 2011, „mits de prognoses wijzen op een duurzaam herstel”, zoals Eurocommissaris Almunia (Economische en Monetaire Zaken) het woensdag verwoordde.
Hij presenteerde meer gedetailleerde plannen, met concrete aanbevelingen voor afzonderlijke regeringen. De Commissie mikt erop dat de meeste lidstaten in 2013 de grens van 3 procent weer eerbiedigen. Dat vereist enorme besparingen. Per jaar 1 à 2 procentpunt eraf, zoals Almunia beoogt, is geen sinecure. De ministers zullen begin december over de voorstellen praten. In Nederland moet het tekort, dat eerst nog stijgt naar ruim 6 procent, met stappen van 0,5 tot 0,75 procentpunt omlaag.
De vraag is of het stabiliteitspact de economische crisis overleeft. Als het aan minister Bos ligt in ieder geval wel; „koste wat kost”, benadrukte hij dinsdagavond in een publiek debat in Brussel.
Er wachten in deze sfeer de komende jaren ongetwijfeld stevige onderhandelingen. Veel zal afhangen van de twee voornaamste spelers. Frankrijk heeft nooit sterk gehecht aan strikte budgettaire discipline. Duitsland kent wat dat betreft een andere traditie. Maar de recent aangetreden coalitie van bondskanselier Merkel belooft de kiezer in het regeerakkoord belastingverlichting en dat klinkt niet erg geruststellend.
Almunia heeft daarover gesproken met de nieuwe bewindsman van Financiën in Berlijn, Schäuble. Zijn conclusie na dat overleg: „Ik heb er het volste vertrouwen in dat hij een manier vindt om de voornemens te verzoenen met het pact.” Maar ook de medewerking van Frankrijk is nodig. „Anders wordt beleidscoördinatie in Europa onmogelijk”, waarschuwt de commissaris.