Opinie

Het leek zo’n goede boom...

Onlangs, tijdens een flinke storm, viel er een dikke tak van een boom die voor onze pastorie stond. Na enig onderzoek door een deskundige werd besloten om de drie bomen die er stonden weg te halen.

Ds. W. Visscher
13 November 2009 08:13Gewijzigd op 14 November 2020 09:08

Bij het omzagen bleek waarom van die ene boom een tak was gevallen. De boom was van binnen ernstig aangetast. Bij een forse storm zou hij zelfs gevaarlijk kunnen zijn geweest. Dat gold voor twee van de drie bomen. Het was dus maar goed dat ze weggehaald werden. Zaken die zijn aangetast kun je maar beter weghalen. Zo is dat in de natuur.Het beeld van de aangetaste boom blijft een beetje hangen. Ik raak het niet kwijt. Van de buitenkant leek het allemaal nog heel aardig, maar bij het omzagen bleek dat de boel was aangetast en zelfs gevaarlijk was.

Blij

Het beeld laat zich op veel andere situaties toepassen. Laat ik het eens doen op de zuil en het bijzonder onderwijs. Uiteraard ben ik heel blij met de ‘eigen scholen’. Al mijn kinderen bezoeken reformatorische scholen. En ik kan gerust zeggen dat we daar als ouders heel blij mee zijn.

Toch knaagt het hier en daar. Er zijn nogal wat dingen die niet aangenaam aanvoelen. Het paniekerige gedoe rond medezeggenschap is een voorbeeld. De massale zucht naar welvaart en het voortdurende gedoe van ouders die kinderen een paar daagjes voor de vakantie thuishouden in verband met de wintersport. Personeelsleden die steeds de rand opzoeken van wat op identiteitsgebied is afgesproken. En zo is er nog zo veel meer te noemen.

De eigen scholen staan de laatste jaren flink ter discussie. Daarmee staat wellicht ook het voortbestaan van heel de zuil ter discussie. De scholen immers vormen ongeveer de ruggengraat van de zuil.

Elk jaar pompt de overheid vele miljoenen euro’s in die scholen en daarmee in de zuil. Wonderlijk eigenlijk dat in een door en door seculier land de overheid via de schatkist geld voor dergelijke scholen ter beschikking stelt. Weliswaar is dat vanuit het verleden te verklaren, maar het blijft een klein wonder.

Sommige verdedigen dit recht op eigen scholen met kracht en inzet. Allerlei argumenten worden daarbij gebruikt. Laat ik eens wat argumenten noemen. In Trouw las ik een verhaal van iemand die stelde dat juist de bijzondere scholen zo veel sfeer en eigenheid hebben. Anderen denken dat je de scholen een dienst bewijst door tegenstanders ervan te vergelijken met een olifanten in de porseleinkast. Er zijn nog wel meer argumenten te verzinnen, maar dit is een greep uit dingen die ik tegen kwam.

Ik moet zeggen dat ik eigenlijk van al deze argumenten niet erg onder de indruk ben. Ook lijkt het me niet erg waarschijnlijk dat seculiere Kamerleden voor dit soort argumenten zwichten. Seculiere mensen zullen er ook weinig mee kunnen. Ik kan me zelfs voorstellen dat het wat agressie oproept. Want om nu als een olifant in een porseleinkast getypeerd te worden, terwijl je heel gewoon een meerderheidsgeluid in de samenleving vertolkt, lijkt mij niet echt aansprekend. Kortom, seculiere mensen overtuigen is een heel probleem.

Abraham Meijer

Maar wat helpt dan eigenlijk wel? Onlangs pakte ik nog maar eens een boek dat ging over het begin van het christelijk onderwijs. Er stonden ook portretten in van de eerste docenten aan de pas opgerichte, niet-gesubsidieerde christelijke scholen. Wat díé mensen dreef en motiveerde, heeft me weer ontroerd.

Neem Abraham Meijer (1821-1896). Hij vertrok van de openbare school in Vlaardingen om in Nijmegen een christelijke school te dienen, met een zeer gering traktement. Waarom ging hij? „Hij is daar te Vlaardingen hulponderwijzer. Hij heeft er een ‘goede’ betrekking en toch, hij kan het er niet houden. Want, hij wil, óók in zijn school, Christen zijn. En boven alles wil hij tot de kinderen spreken van den Heiland, Die ze nam in Zijn armen, Die ze zegende. En dat mag niet. Hij moet zijn dierbare Bijbel gesloten houden…” Wat een getuigenis!

Ik zou hier nog wat kunnen uitschrijven van meester Lemkes, Feringa, Gerretsen, Van Lummel enzovoort. In het boek ”Van Strijd en Zegen” is het allemaal te lezen. Docenten als levende getuigen van de hoop die in hen was. Diep onroerend en buitengewoon leerzaam.

De voortrekkers van het christelijk onderwijs waren stuk voor stuk mensen met een onopgeefbare overtuiging. Daarvoor hebben ze gestreden en geleden. Het waren ware christenen. En in de verdediging van eigen scholen moeten we het daarvan hebben. Zonder of met subsidie heeft alleen dat onderwijs recht van bestaan. De toekomst zal wel leren hoeveel er dan eigenlijk van het hele huidige bouwwerk overblijft en welke bomen er wellicht nog zullen vallen.

We zijn langzamerhand in Nederland weer terug bij het begin. En dan gelden voor ware christenen nog steeds de woorden van de Heiland: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.” (Joh. 16:33) De praktisering daarvan lijkt mij de beste garantie voor de toekomst van de school en de kerk.

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer