„Te weinig wil om de vijand te vernietigen”
Het kabinet beslist hoogstwaarschijnlijk nog voor Kerst of het de missie in Uruzgan moet verlengen en zo ja, in welke vorm. Donderdag: krijgshistoricus Ronald de Graaf.
Uiterst kritisch is De Graaf over de houding van Nederlandse politici. „Terugkijkend op de achterliggende jaren hebben ze van alles beloofd. Eerst zouden we de taliban uitschakelen en Afghanistan bevrijden. Later werd dat doel bijgesteld naar het „irrelevant maken” van de taliban.”Beide beloftes zijn niet uitgekomen, zegt De Graaf. „Dat lag niet aan onze troepen, maar vooral aan die politici, die zichzelf en de mensen die ze vertegenwoordigen misleiden.
Bovendien zijn we geen land dat iets met oorlogvoeren heeft. De wil om de vijand te vernietigen bij gevechten is te weinig aanwezig. Versluierd taalgebruik door het kabinet als „het gevecht vermijden en de taliban liever irrelevant maken” werkt averechts. Wat Den Haag beoogt met een wederopbouwmissie is ter plekke gewoon een oorlog.”
Wat vindt u ervan dat het kabinet nog steeds geen duidelijkheid geeft of en hoe we verdergaan in Uruzgan?
„Die treuzeling begrijp ik wel. Politici hebben meerdere petten op. Ze hebben partijpolitieke belangen, maar ze willen ook een loyale bondgenoot zijn. Ze zijn zelden militair geschoold, dus ze laten zich hoofdzakelijk door het ministerie van Defensie informeren. De minister van Defensie heeft weer andere belangen. Hij wil kunnen verdedigen dat ons land een sterk leger nodig heeft. Daar komt bij dat de zwijgcultuur binnen Defensie het er niet veel beter op maakt.”
Wat heeft Nederland in Uruzgan bereikt?
„We toonden ons een loyale NAVO-bondgenoot, we hebben weer eens echt kunnen oefenen, we hebben zelf de keuze van het slagveld bepaald en we hebben via niet-gouvernementele organisaties wel degelijk een bijdrage geleverd aan de zogeheten beschaving van Afghanistan.”
Dat klinkt bijna cynisch. Moet Nederland zich dan maar helemaal terugtrekken uit Afghanistan?
„Nee, dat vind ik niet. Tenminste, niet als de ISAF-troepenmacht, ook de Nederlandse militairen, gaan vechten, initiatief tonen en de tegenstander in elk geval dwingen het gevecht aan te gaan. Hoewel het schrijnend is dat er Nederlandse militairen zijn omgekomen, is het aantal slachtoffers in vergelijking met andere landen niet hoog. Dat geeft ook aan dat onze militairen in Uruzgan niet echt oorlogvoeren.”
Moet de Nederlandse krijgsmacht ooit weer een missie zoals in Uruzgan beginnen?
„Er gaat maar heel weinig geld naar Defensie, rond de 5 procent van de totale begroting. Amper een paar honderd miljoen euro daarvan is beschikbaar voor de ISAF-missie. Dat is een schijntje.
Militaire geschiedenis leert dat wie een oorlog wil voeren, zich heel diep in de schulden moet steken. Zelfs al vecht je in coalitieverband. In de slotfase van de Tachtigjarige Oorlog legde het leger een belastingdruk op de burger van 115 procent. Afghanistan kost jaarlijks nog geen vierhonderste deel daarvan.”
Wordt het ooit nog wat met Afghanistan?
„De strijd zal uiteindelijk worden gewonnen door degene die over het grootste uithoudingsvermogen beschikt. De geschiedenis laat zien dat niet ISAF, maar de taliban aan het langste eind trekken.
De Duitse demograaf Gunnar Heinsohn zegt dat de NAVO onmogelijk de harde kern van de taliban kan verslaan, alleen al omdat de opstandelingen over veel meer ‘wegwerpmannen’ beschikken dan de westerse legers. Omdat er slechts voor oudste zonen werk is, resteert de anderen terrorisme, onlusten en burgeroorlogen. Voor hen geven de eercultuur, het martelaarschap en het maken van buit het leven zin.
Wil je als troepenmacht toch winnen, dan moet je militair gezien keihard toeslaan en desnoods hele volkeren verplaatsen of verstrooien. Daar moeten politici weinig van hebben.”
Dit is het laatste deel in een drieluik over een mogelijke verlenging van de missie in Uruzgan.