„Druk nekt vrouwen op bijstandsniveau”
De samenleving voert de druk op bij uitkeringsgerechtigden om snel aan het werk te gaan. Dit leidt lang niet altijd tot een duurzaam arbeidsverband en ondergraaft de optie om voorrang te geven aan de zorg voor kinderen.
Dat stelt de werkgroep Arme Kant van Nederland/EVA in de woensdag gepresenteerde publicatie ”Zij wil vooruit”, waarin de positie van jonge vrouwen in Nederland met een inkomen op het bijstandsniveau wordt geïnventariseerd. Uit het initiatief van de Raad van Kerken in Nederland en het arbeidspastoraat DISK komt naar voren dat deze vrouwen vaak knelpunten ervaren in de huidige wetgeving.De overheid zou beter „uit kunnen gaan van de langetermijnvisie zo duurzaam mogelijk instromen in plaats van de kortetermijnvisie zo snel mogelijk uitstromen”, meent de werkgroep. „Dat is in het belang van de cliënt en van de samenleving.”
Zo legt de wet beperkingen op aan burgers die met een studie hun arbeidskansen willen vergroten. Vrouwen met een uitkering boven de 30 jaar komen hierdoor niet voor beschikbare scholingsfondsen in aanmerking. Daarnaast is de opleidingsmogelijkheid binnen de Wet werk en bijstand (WWB) voor moeders met jonge kinderen beperkt tot maximaal mbo 2-niveau.
Volgens de projectgroep past een ruimere benadering op deze punten in het overheidsbeleid om meer vrouwen economisch zelfstandig te maken. Jonge vrouwen in Nederland met een inkomen op het bijstandsniveau mogen nu „dikwijls niet de keuze maken die hun een betere, onafhankelijke positie in de samenleving zou kunnen geven”, constateert de werkgroep.
Verder adviseert de werkgroep de aansprakelijkheid van vrouwen in de bijstand te beperken voor bijvoorbeeld gokschulden die zijn aangegaan door de ex-partner. Ook zouden deze vrouwen voorrang moeten krijgen in schuldhulpverleningstrajecten.