Verrast door papieren museumgids
Hoe actueel kan een gids nog zijn? De actualiteit heeft ”De 250 leukste musea van Nederland en Vlaanderen” ingehaald: in het Scheringa Museum voor Realisme in Spanbroek valt weinig kunst meer te bewonderen.
Het kan raar lopen. Met de ondergang van het Dirk Scheringa-imperium viel ook het doek voor het Museum voor Realisme in Spanbroek. Terwijl in Opmeer volop gewerkt werd aan een nieuw onderkomen voor de kunstcollectie. In de zojuist verschenen gids ”De 250 leukste musea” wordt nog de verwachting uitgesproken dat het museum begin volgend jaar op de nieuwe plek de deuren opent.Dit voorbeeld geeft de betrekkelijkheid aan van een papieren gids. Informatie kan van het ene op het andere moment achterhaald zijn. De samenstellers hebben zich dat ook gerealiseerd. Voor in het boek geven zij als tip: „Kijk bij het plannen van een bezoek altijd eerst op de website van het museum voor de meest actuele informatie!” Op de website 250leukstemusea.nl zijn de eerste correcties al te vinden.
Daarnaast heeft deze verzameling iets willekeurigs. Want wat zijn de 250 ”leukste” of ”meest bijzondere” musea van Nederland en Vlaanderen? Daar is geen objectieve maatstaf voor te geven. In elk geval hebben de musea niet betaald voor vermelding in de gids. Alle teksten zijn geschreven door een onafhankelijke redactie, aldus de redactie zelf.
De gids is dan ook het resultaat van een persoonlijke keuze van de samenstellers, al proberen ze de indruk van volledigheid te wekken met aanbevelingen als: „Of je nu interesse hebt in klassieke, moderne of grafische kunst, historie, strips of fotografie; je vindt er in deze gids een adres voor.” En: „Natuurlijk mag Hermitage Amsterdam, de onlangs geopende dependance van de Hermitage in St. Petersburg, niet ontbreken.”
Het verwondert dan ook niet dat musea die buiten de boot vielen zich tekortgedaan voelen. Want elk museum vindt zichzelf uiteraard leuk en bijzonder, vaak met reden. Via de website van de uitgever komen verongelijkte reacties binnen van niet in de gids opgenomen musea.
Toch is de waarde van deze gids juist gelegen in de voorselectie. Al bladerend wordt de lezer geattendeerd op en verrast door minder bekende musea. Ooit gehoord van het Dolhuys in Haarlem? Of van Doos 058, het kleinste museum van Europa, in Leeuwarden? Of van het Da Vinci Museum in het Vlaamse Tongerlo, waar een replica is te bewonderen van Da Vinci’s ”Laatste avondmaal”? Toegegeven, op internet zijn al deze musea ook terug te vinden, maar dan moet je er gericht naar op zoek.
De musea zijn gegroepeerd per provincie, van Groningen tot Vlaams Brabant. Van elk museum wordt een korte beschrijving gegeven (soms ook van bezienswaardigheden in de omgeving), zijn een of meer foto’s opgenomen en worden praktische gegevens zoals adres, openingstijden en toegangsprijzen vermeld. Een index completeert de gids. Wat helaas ontbreekt is de vermelding of een museum goed toegankelijk is voor mensen in een rolstoel.
N.a.v. ”De 250 leukste musea van Nederland en Vlaanderen”, door Janneke van Amsterdam e.a.; uitg. mo’media, Breda, 2009; ISBN 978 90 5767 405 1; 336 blz.; € 14,95.