Sport belangrijk voor tieners
Sport is voor de meeste tieners een favoriete vorm van tijdsbesteding. Voor televisiekijken en lezen maken ze daarentegen steeds minder tijd vrij. Jongeren tussen de 12 en de 18 jaar zijn wel veel vaker dan voorheen achter de computer te vinden.
Dat blijkt uit de vandaag gepresenteerde ”Rapportage Jeugd 2002” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Niet minder dan 90 procent van de jongeren doet aan sport, gemiddeld vier uur per week. Van hen is 64 procent aangesloten bij een vereniging. Driekwart van de tieners beoefent een solosport, zoals zwemmen. Deze vorm van lichamelijke beweging staat boven aan de lijst van populaire sporten, gevolgd door skeeleren en voetballen.
Jongens besteden meer tijd aan lichamelijke oefening dan meisjes. Bovendien sporten ze vaker in teamverband en doen ze aan meer wedstrijden mee. Tieners sporten vooral omdat ze het leuk vinden en ze er fit mee blijven. Een groot deel van de jongeren doet het ook om vrienden te ontmoeten.
Tieners nemen niet vaak deel aan culturele activiteiten. Waar ruim eenderde van hen nog wel eens een museum bezoekt, gaat slechts 4 procent naar concerten van klassieke muziek. Het aantal cafébezoeken vertoont een stijgende lijn. Van de 6- tot 18-jarigen bezocht 33 procent in 1999 een dergelijke zaak, tegen 19 procent in 1991.
Uit het rapport blijkt dat kinderen van laagopgeleide ouders een achterstand hebben in computerbezit en minder vaak beschikken over een krantenabonnement dan hun leeftijdgenoten met hoogopgeleide ouders. Het aantal internetgebruikers onder jongeren neemt toe naarmate hun ouders hoger zijn opgeleid. Dat is bij het computergebruik juist andersom: naarmate ouders lager zijn opgeleid, gebruiken kinderen vaker de pc.
Een computer is in 86 procent van de huishoudens met kinderen van 0 tot 18 jaar aanwezig. Viervijfde van die gezinnen is lid van een bibliotheek en ruim drievijfde ervan heeft een abonnement op een krant.
De tijd die tieners aan lezen besteden, nam tussen 1990 en 1995 met de helft af en stabiliseerde daarna. Vooral jongens gingen in de jaren negentig steeds minder lezen. Opmerkelijk is dat jongeren die veel internetten, minder televisiekijken en meer lezen.
Een kwart van de jongeren volgt de politieke ontwikkelingen. Kinderen van hoogopgeleide ouders hebben de meeste belangstelling voor de landelijke besluitvorming. Marokkaanse jongeren hebben eveneens veel interesse in de politiek, wellicht omdat er voor hun doelgroep zoveel aandacht is.
Hoewel de belangstelling matig is, heeft bijna eenderde van de tieners wel eens aan een politieke activiteit deelgenomen. Meedoen aan een ludieke actie staat daarbij bovenaan, gevolgd door contact zoeken met een gemeenteraadslid. Slechts drie van de honderd jongeren doen iets voor een politieke partij.
Jongeren nemen niet vaak deel aan maatschappelijke activiteiten. Alleen sportverenigingen hebben veel leden. Ruim de helft van de 12- tot 24-jarigen is erbij aangesloten. Jeugd- en zangverenigingen kunnen daarentegen op weinig belangstelling rekenen. Slechts 11 procent van de jongeren heeft zich daarbij aangesloten.
Meisjes doen vaker vrijwilligerswerk dan jongens. In totaal zet 15 procent van de 12- tot 18-jarigen zich in voor de sportvereniging, 8 procent voor de school, eenzelfde percentage voor de kerk.
Eenvijfde van de jongeren maakt zich wel eens schuldig aan crimineel gedrag, zoals stelen of vernielen. Vooral lager opgeleide jongens doen dit.
Tieners staan doorgaans op goede voet met hun ouders. Het gemiddelde rapportcijfer dat kinderen aan de relatie met hun ouders geven, is een 8. De band met leeftijdgenoten waarderen ze met een 8,5.
De meeste tieners schatten hun huidige levensomstandigheden tamelijk gunstig in. Gemiddeld beoordelen de kinderen die met een 7,8. Jongens zijn positiever dan meisjes. Kinderen uit eenoudergezinnen zijn minder tevreden dan jongeren uit tweeoudergezinnen. Marokkaanse jongeren zijn over het algemeen iets positiever dan autochtonen van dezelfde leeftijd.