Cultuur & boeken

Een troostboek, geen draaiboek

Titel:

Ds. H. Russcher
19 February 2003 15:26Gewijzigd op 14 November 2020 00:08

”De dingen die met haast geschieden moeten. Praktisch commentaar op de Openbaring van Jezus Christus aan Johannes, I en II”
Auteur: drs. R. van Kooten
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2002
ISBN 90 5829 295
Pagina’s: 354 en 439
Prijs: per deel € 35. De Openbaring aan Johannes is geen eenvoudig boek. Symboliek en opbouw ervan stellen de hedendaagse lezer voor lastige vragen. Veel uitleggers gaan voorbij aan het bijzondere karakter van het laatste bijbelboek en betrekken de gegevens speculatief op actuele gebeurtenissen. Of construeren op basis van bepaalde teksten een draaiboek voor de toekomst. Het is de verdienste van drs. R. van Kooten dat hij een commentaar heeft geschreven dat een nuchtere exegese verbindt aan een praktische toepassing.

Maar liefst honderd keer heeft de auteur uit de Openbaring gepreekt. Dat is aan dit tweedelige commentaar te merken. Het is geen wetenschappelijke verklaring waarin een nieuwe visie op de Openbaring wordt ontwikkeld of waarin opmerkelijke nieuwe exegetische inzichten worden geboden, maar een praktisch commentaar waarin de auteur de bijbeltekst vers voor vers langs gaat en veel praktische lijnen trekt.

De titel -”De dingen die met haast geschieden moeten”- verwijst naar het eerste vers van het boek Openbaring. Persoonlijk vind ik deze titel minder geslaagd. Het Griekse woord dat de statenvertalers met ”haast” vertalen, ziet namelijk niet zozeer op de snelle opeenvolging van de gebeurtenissen die in de Openbaring worden beschreven, maar op het feit dat de profetie spoedig zal worden vervuld.

In zijn inleiding houdt de auteur vast aan de opvatting dat Johannes, ”de apostel der liefde”, de schrijver van de Openbaring is. Hij gaat niet in op de vraag of de Openbaring aan Johannes tot de zogenaamde apocalyptische literatuur gerekend moet worden. Wel wijst hij op het profetische karakter van het boek. Daarbij zoekt hij de achtergrond van de beeldtaal van de Openbaring niet in buitenbijbelse bronnen, maar in het Oude Testament.

Verder geeft hij een overzicht van de uitlegkundige benaderingen van het boek Openbaring. De auteur combineert deze verschillende benaderingen. Zo wil hij bijvoorbeeld met de tijdhistorische uitleg rekenen met de historische omstandigheden van de tijd waarin de Openbaring geschreven is, maar tegelijk met de wereld- en kerkhistorische uitleg aandacht schenken aan mogelijke latere vervullingen van de profetie.

Geen speculatie
In het eigenlijke commentaar laat de auteur telkens een parafrase van het hoofdstuk vooraf gaan aan een uitvoerige vers-voor-versexegese. De auteur laat zich niet verleiden tot speculaties op basis van de getallen en symbolen die in de Openbaring te vinden zijn. Zo gaat hij met de 42 maanden en de 1260 dagen uit het begin van hoofdstuk 11 niet rekenen, maar vat hij die getallen op als een symbolische aanduiding voor een door God afgemeten periode.

Hoe de auteur de tijdhistorische uitleg met de wereld- en kerkhistorische uitleg combineert, blijkt onder meer uit zijn uitleg van het visioen van het beest uit de zee (hoofdstuk 13). Uitvoerig gaat hij in op de interpretatie die dit visioen betrekt op een van de Romeinse keizers; verder wijst hij op een mogelijke vervulling in het pausdom, het communisme of de islam. Overigens maant hij daarbij wel tot voorzichtigheid bij het interpreteren van allerlei gebeurtenissen en het ontwerpen van allerlei scenario’s aangaande de eindtijd.

Regelmatig worden vanuit de tekst actuele toepassingen gemaakt. Zo schrijft de auteur naar aanleiding van de brief aan de gemeente van Thyatire behartigenswaardige zaken over het gevaar van wereldgelijkvormigheid. Uit wat hij schrijft over de brief aan de gemeente van Sardis klinkt zijn visie op actuele kerkelijke ontwikkelingen door: „Afscheiding op de wijze van donatisten en labadisten vindt geen grond in de Schrift. Iets anders is het wanneer de apostolische leer officieel verworpen wordt of gelijkwaardig geacht wordt aan dwalingen, dan verwordt een gemeente tot sekte.”

Uit hoofdstuk 20 worden mooie lijnen getrokken over het heersen van de martelaren. De schrijver wijst in dat verband op mannen als Augustinus, Luther en Calvijn die door hun leven en geschriften ook na hun sterven een grote en zegenrijke invloed uitoefenen.

Duizendjarig rijk
In een commentaar op de Openbaring is het altijd interessant kennis te nemen van de visie van de auteur op het twintigste hoofdstuk, een centrale tekst in de leer van het duizendjarig rijk. Waar drs. M. Van Campen kort geleden een lans brak voor een gematigd chiliasme, wil drs. Van Kooten in zijn verklaring hier geen ruimte voor geven. Hij kiest voor een uitleg waarin het duizendjarig rijk samenvalt met de tijd tussen de Hemelvaart en de wederkomst van Christus. De binding van satan houdt in dat de satan in deze tijd er niet in slaagt al zijn macht tegen de kerk te mobiliseren.

Drs. Van Kooten heeft een zeer lezenswaardig commentaar geleverd, vrucht van eerbiedig luisteren naar de bijbeltekst. De beide delen bevatten een schat aan uitlegkundige informatie en zullen zeker goede diensten bewijzen bij persoonlijke meditatie en voor predikanten bij de preekvoorbereiding.

De schrijver toont op overtuigende wijze aan dat het laatste bijbelboek geen draaiboek voor de toekomst is, maar een troostboek voor de gemeente. Het Lam leidt de geschiedenis naar haar voltooiing. Ik sluit mij graag aan bij de wens van de auteur dat wij, al lezend en bestuderend, met ons hart en met onze lippen spreken: „Ja, kom, Heere Jezus!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer