Wilders respectloos
Opnieuw zijn enkele mensen „knettergek” geworden. Althans volgens PVV-leider Wilders. Hij is woedend op de drie terrorismedeskundigen die de Partij voor de Vrijheid het etiket van rechts-extremisme opplakken en haar als een bedreiging voor de democratie aanmerken.
De drie wetenschappers zien de islamofobie van de PVV en haar haat tegen de democratie als een belangrijk risico voor de staatsveiligheid. Er is daarmee een klimaat geschapen waardoor een klein incident gemakkelijk uit de hand kan lopen.Wilders reageerde als door een wesp gestoken. Weliswaar gaf hij te kennen eigenlijk geen woord vuil te willen maken aan het „baggeronderzoek van de linkse maffia,” maar de felheid van zijn taal getuigde van het tegendeel. Na voormalig minister Vogelaar van Integratie zijn nu dus ook de drie deskundigen rijp voor opname.
Op het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat de opdracht tot het onderzoek gaf, wordt nog gediscussieerd over de vraag of de conclusie van de drie wetenschappers niet iets minder scherp geformuleerd kan worden. De cruciale vraag is: Wat is rechts-extremisme? Over de definitie van dit politiek beladen begrip zijn de beleidsmakers en de opstellers van het rapport het nog niet eens.
Maar ook wanneer die definitiekwestie is opgelost, blijft de vraag of Wilders inderdaad een gevaar is voor de democratie. En: Is zijn toorn billijk ontstoken of heeft hij het er naar gemaakt?
Een partij ondemocratisch of staatsgevaarlijk noemen, kun je niet zomaar doen. In het algemeen is dat etiket alleen van toepassing op politieke bewegingen die welbewust, ideologisch gedreven uit zijn op de ontwrichting of vernietiging van de democratie. Van een dergelijke strategie is Wilders niet te betichten. De PVV is democratisch gekozen, neemt volop deel aan het parlementair debat en heeft in het program zeker niet een artikel dat de parlementaire democratie moet worden afgeschaft.
Evenmin kan men zeggen dat Wilders bepaalde individuen of groepen echt als tweederangsburgers ziet. Wat men ook van zijn standpunt ten aanzien van de islam vindt, nergens noemt hij de moslims Untermenschen, zoals de nazi’s in de jaren dertig deden. Wel wil hij dat de mohammedaanse Nederlanders zich voegen naar de westerse normen. Daarbij neemt hij de grondwettelijk gegarandeerde vrijheden wel eens met een behoorlijke korrel zout.
Maar daarmee is niet alles gezegd. Het gaat namelijk echt te ver om Wilders een voorbeeld van een democratisch ingesteld politicus te noemen. Democratie is immers gebaseerd op respect voor elkaar. Juist op dat punt schort er bij de PVV-leider nogal eens iets aan. Het taalgebruik dat hij hanteert mag dan uitblinken door helderheid, het is niet passend in een respectvol democratisch debat. En dat is een belangrijk risico.
Wanneer respect wordt ondergraven, begint de democratie te wankelen. Dan wordt een sterk gepolariseerd maatschappelijk klimaat geschapen dat gemakkelijk kan ontvlammen als er zich incidenten voordoen. Zo bezien ondermijnt Wilders wel degelijk de democratie.