„Troebel fruitsap gezonder en puurder”
BREUKELEN - De malaise in de fruitsector was voor Albert Schulp acht jaar geleden reden om het roer om te gooien. Aanvankelijk was het de bedoeling dat hij het fruitteeltbedrijf van zijn vader zou voortzetten. Schulp junior (31) besloot echter het grootste deel van de boomgaarden te rooien en over te stappen op de productie van vruchtensappen. „Dat is achteraf bezien een goede zet geweest.”plattekst (u15,1,0(In de productiehal van het fruitbedrijf bij Breukelen is het door het lawaai van de draaiende machines nauwelijks mogelijk elkaar goed te verstaan. De sapproductie van de dag zit weer in de fles. De twee personeelsleden van Schulp Vruchtensappen zijn bezig de pers, de vaten en centrifuge te reinigen. Op een litertje meer of minder spuitwater wordt niet gekeken.
Vanwege de malaise in de fruitsector zag Schulp geen perspectief in het teeltbedrijf dat hij van zijn vader zou overnemen. Vier jaar lang werkte hij samen met Schulp senior in een maatschap. Ondertussen had hij ook nog acht jaar lang een wijk waar hij groenten en fruit uitventte. „Ik moest toch een inkomen hebben.” Uiteindelijk gooide hij de knuppel in het hoenderhok. Schulp nam de persmachine van een ander bedrijfje over en begon samen met zijn vrouw Inge met de sapproductie. „Mijn vader vond het, meen ik nu achteraf, erger dan ik toen dacht. Nu heeft hij er wel vrede mee.”
Tegenwoordig komen er aan het productieproces weinig handen meer te pas. Het persen van de vruchten, het zuiveren van het sap, het pasteuriseren op 80 graden en het vullen van de flessen gebeurt vrijwel geheel automatisch. Slechts de aanvoer van fruit en lege flessen en de opslag van het eindproduct is mensenwerk.
De volautomatische persmachine snippert de appels met ’huid en haar’, waarna de stukjes tussen twee poreuze lopende banden verdwijnen. Het sap wordt eronder opgevangen. De pulp gaat als veevoer naar een boerderij in de buurt.
Het vruchtennat wordt in een centrifuge gescheiden van vaste deeltjes en in een volgend apparaat gepasteuriseerd op 80 graden. Warm gaat het sap in de flessen, waarna het wordt gekoeld. Vanaf dat moment is de ongeopende fles -zonder conserveringsmiddelen- nog twee jaar houdbaar.
Schulp toont zich best een beetje trots: „In de afgelopen acht jaar hebben mijn vrouw en ik het proces stukje bij beetje verder geautomatiseerd en de capaciteit opgevoerd.”
En het product? Dat is volgens de Breukelse ondernemer veel lekkerder en gezonder dan fabriekssap, hoewel het niet zo helder is als het vocht van Riedel en andere bekende namen. „Mensen denken dat appelsap helder moet zijn. Troebel klinkt niet zo lekker in de oren. Maar ons product is wel fruitiger en puurder en het staat veel dichter bij de smaak van de originele vrucht.”
Bovendien zitten er in de fruitdrank van Schulp geen toevoegingen zoals zoet-, smaak- en geurstoffen, terwijl allerlei mineralen, vezels en vitaminen juist behouden blijven. „Er zijn kinderen die van het fabrieksproduct aan de diarree raken, maar van troebel appelsap gebeurt dat gegarandeerd níét”, zegt de ondernemer heel beslist.
De samenstelling en de hygiëne worden door de Keuringsdienst van Waren regelmatig gecontroleerd. Zo af en toe koopt de dienst enkele flessen vruchtensappen om die te testen op de aanwezigheid van stoffen uit rot fruit en bestrijdings- of reinigingsmiddelen. Schulp is daarom ook bezig met de certificering van zijn bedrijf volgens HACCP, de normen waaraan voedingsmiddelen moeten voldoen. Dit betekent onder meer dat de oorsprong van de inhoud van een fles te traceren moet zijn naar de boomgaard van de teler. Een fruitkweker die te veel gewasbeschermingsmiddelen gebruikt of rot fruit levert, kan dan worden opgespoord.
Het assortiment van de sapmaker bevat zes smaken. Behalve puur appel- en perensap combineert hij ook appels met aardbeien, vlierbessen, rode bessen of peren. Schulp zegt min of meer per ongeluk op de dubbeldranken te zijn gekomen. Een bevriende teler bood een keer rode bessen aan om te persen, een concurrent van Schulp stopte met het maken van appelvlierbessensap en droeg dit recept aan hem over.
Vanaf september tot half november is het hoogseizoen. Gedurende de nieuwe fruitoogst komen er heel wat opdrachten binnen van telers die hun vruchten bij Schulp laten verwerken en bottelen voor eigen verkoop. „We noemen dit loonpersen. Ons bedrijf verwerkt de aangeleverde vruchten alleen.” Daarnaast koopt Schulp ook zelf fruit in voor de productie.
In de oogstperiode maakt de sapproducent zo’n 20.000 tot 25.000 liter per week. Daarna zakt de sapfabricage met ongeveer 5000 liter terug. Daarmee produceert hij nog ver onder de capaciteit van de persmachine, die 4000 à 5000 liter per uur aankan.
Vanuit Breukelen vinden de flessen hun weg door het hele land. Via de groothandel komen de sappen bij speciaalzaken, avondwinkels en de betere horeca terecht. De gezondheidsbewuste consument moet voor deze delicatesse wel wat dieper in de buidel tasten dan voor een kartonnetje van de grote merken. Kost dit laatste product ongeveer 70 à 80 eurocent per liter bij de supermarkt, voor 0,75 liter sap van Schulp telt de klant ongeveer 1,75 euro neer.
Schulp verdient een goed belegde boterham. Dat was beslist niet zo geweest als hij fruitteler was gebleven. „Het gaat gewoon structureel slecht in de fruitsector.” Een publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek laat zien dat het totale fruitareaal de afgelopen vijf jaar is gedaald van 23.000 naar 20.000 hectare. Deze daling komt geheel voor rekening van de appelteelt.
Volgens J. van Bruchem van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie zijn er in Nederland zo’n vijf à zes kleinere sapproducenten actief. Daarvan is Schulp naar zijn inschatting de nummer twee. Groei voor deze kleine bedrijven is volgens hem mogelijk doordat restaurants en hotels graag een beter drankje schenken dan de fabriekssappen en doordat ook de consument meer aandacht krijgt voor voedselveiligheid en gezondheid.
Schulp spreekt daarom liever van „een gaatje dan een gat” in de markt. „Er zijn gelukkig nog veel mogelijkheden in Nederland, want er is vraag naar het product. Ons bedrijf moet ook wel verder groeien, om op de lange termijn een belegde boterham mee te verdienen.”