Opinie

Zwaar beroep bestaat niet

De discussie over zware beroepen naar aanleiding van de verhoging van de AOW-leeftijd is in de ogen van Willem van Rhenen een non-discussie. Zware beroepen bestaan namelijk niet. Iedere werknemer ervaart zijn werk anders.

29 October 2009 10:32Gewijzigd op 14 November 2020 09:00
„Het is mijns inziens onmogelijk om een lijst van zware beroepen te maken. Eenvoudigweg omdat ze niet bestaan. Ieder mens is anders, dus ervaart ieder zijn werk ook anders.” Foto ANP
„Het is mijns inziens onmogelijk om een lijst van zware beroepen te maken. Eenvoudigweg omdat ze niet bestaan. Ieder mens is anders, dus ervaart ieder zijn werk ook anders.” Foto ANP

Het kabinet verhoogt de AOW-leeftijd in 2020 naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar. Mensen die lang hebben gewerkt, kunnen wel eerder stoppen, maar zij krijgen dan een lagere AOW. Ook komt er een regeling voor zware beroepen. Werknemers met zware beroepen moeten in de toekomst na dertig jaar een aanbod krijgen voor werk dat minder belastend is. Als dat niet gebeurt, moet de werkgever het financieel mogelijk maken dat zij na hun 65e kunnen stoppen met werken.Maar wat is nu de definitie van een zwaar beroep? Zijn dat enkel mensen die lange tijd intensief lichamelijk werk hebben verricht, zoals bouwvakkers? Maar hoe zit het dan bijvoorbeeld met werknemers in de zorg of in het onderwijs? Is hun baan niet zwaar? Het is mijns inziens onmogelijk om een lijst van zware beroepen te maken. Eenvoudigweg omdat ze niet bestaan. Ieder mens is anders, dus ervaart ieder zijn werk ook anders.

In de discussie over de AOW-leeftijd hanteren Bos, Wientjes en Jongerius alle drie een vrij eenzijdige kijk: ze kijken enkel naar het beroep, de leeftijd van de werknemer of de duur van het werk. Maar zo eenvoudig is het niet. De mens is geen machine die op een bepaald moment is afgeschreven.

Gezond

Bovendien is het opvallend dat in deze discussie telkens (indirect) naar voren komt dat er negatief tegen werk aangekeken wordt. Bos, Wientjes en Jongerius vergeten –en dat blijkt uit diverse onderzoeken– dat werken in principe gezond is. Deze negatieve kijk werkt ook door in de mening van werkend Nederland. „Nu moet ik nog twee jaar langer werken”, is een veelgehoorde reactie van de laatste tijd. Onder ouderen, maar ook onder jongeren.

Die negatieve tendens moet worden doorbroken. Door de politiek, de bonden én de werkgevers. Hoe? Het antwoord is simpel. Door te kijken naar de individuele werknemer en zijn relatie met het werk. Waar het om gaat, is hoe een specifieke persoon in de context van zijn werk kan (blijven) functioneren.

De relatie van de werknemer met zijn werk kan worden bekeken met speciale scans, een soort apk. Hiermee kan een werkgever per werknemer beoordelen hoe deze ervoor staat en wat er nodig is om zijn werk bij hem te laten passen. Op deze manier wordt ook snel duidelijk wanneer een beroep voor een werknemer te zwaar wordt (preventief!).

In de scan moet niet alleen worden gekeken naar de fysieke component. Natuurlijk speelt deze een belangrijke rol, maar net zo belangrijk zijn de mentale en spirituele componenten. Een stratenmaker kan bijvoorbeeld lang doorwerken als zijn werkgever aandacht heeft voor hulpmiddelen (fysiek) en voor een balans in werk- en rusttijden (mentaal). Als de werknemer dan ook nog de mogelijkheid heeft om in zijn functie door te groeien (spiritueel), dan wordt het beroep ineens een stuk minder zwaar.

Werklust

Een goed methode om ervoor te zorgen dat mensen hun werk als minder zwaar gaan ervaren, is om hen aan te laten sluiten bij hun energiebron (resource). Een voorbeeld daarvan is regelruimte. Bij ArboNed hebben we dat aan den lijve ondervonden.

Een van onze administratieve afdelingen kenmerkte zich door een gebrek aan werklust, veel ziekteverzuim en een groot personeelsverloop. Uit onderzoek bleek dat de werknemers van deze afdeling te weinig regelruimte hadden.

Daarom hebben we het voor hen mogelijk gemaakt om deels vanuit huis te werken. Het gevolg: het aantal ziekmeldingen is flink minder geworden, het verloop is minimaal en de productie is met 30 procent gestegen. De toewijding van deze werknemers is enorm gegroeid, net als hun energieniveau.

Het enige wat we hiervoor hebben hoeven doen, is het management ervan overtuigen dat het de werknemers niet moet wantrouwen, maar juist vertrouwen.

Met een kleine verandering zijn er dus grote resultaten te boeken. Niet alleen binnen ArboNed, maar ook in de Nederlandse samenleving. Dus, Bos, Wientjes en Jongerius: laat de machinale kijk op de mens los en besteed juist aandacht aan de relatie van de werk-nemer met zijn werk. Dan hoeven jullie die lastige lijst met zware beroepen ook niet te maken.

De auteur is chief medical officer bij ArboNed.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer