Volgens de krant waren al maandenlang enkele dagen per week medewerkers van DNB aanwezig op het DSB–hoofdkantoor in Wognum. De centrale bank had ernstige twijfels over de interne controle bij de bank en de over de grote rol die eigenaar en bestuursvoorzitter Dirk Scheringa speelde.DNB maakte zich daarbij zorgen over de mogelijkheden van moedermaatschappij DSB Beheer om aan haar financiële verplichtingen ten opzichte van DSB Bank, en andere financiers als ABN Amro en Van Lanschot, te voldoen. DSB Beheer had een lening van 75 miljoen euro uitstaan bij DSB Bank en moest voor 1 november leningen van respectievelijk 11 miljoen en 4 miljoen euro aflossen aan ABN Amro en Van Lanschot.

Onder druk van zijn medebestuursleden zou Scheringa eind september hebben ingestemd met de verkoop van minstens een derde van zijn aandelen in DSB Bank. Met de geschatte opbrengst van 100 miljoen euro zou hij de lening van DSB Beheer aan de bank hebben kunnen afbetalen. Oud–bankier en overnamespecialist Joop Krant werd door DSB aangesteld om kopers voor de aandelen van Scheringa te vinden.

De oproep van Pieter Lakeman van de stichting Hypotheekleed aan DSB–klanten om hun geld bij de bank weg te halen gooide echter roet in het eten. De grote uitstroom van spaargeld die hierdoor optrad is voor DNB een teken de maatregelen tegen DSB en Scheringa in versneld tempo door te voeren.

Op zondag 4 oktober tekent Scheringa een convenant met de centrale bank waarin hij aangeeft al zijn aandelen DSB Bank te verkopen en op te stappen als topman van de bank. DNB belooft de vijf grootste Nederlandse banken te vragen om DSB bij te staan met een liquiditeitsvangnet, dat uiteindelijk wordt vastgesteld op 5 miljard euro.

De banken, ABN Amro, ING, Rabobank, Fortis en SNS, vinden het risico echter te groot en besluiten op zondag 11 oktober af te zien van de steun. DNB stapt daarop naar de rechter en vraagt de noodregeling aan voor DSB Bank.