Ziende blind
Vanmorgen heb ik ZIEN gezien. Op de site driestar-onderwijsadvies.nl. ZIEN is een programma dat de sociaal-emotionele ontwikkelingen van onze basisschoolleerling in kaart brengt. Het is een „webbased pedagogisch expertsysteem.” Het schijnt dat vrijwel alle reformatorische scholen werken met ZIEN.
Ik ben verbijsterd. Het raakt me diep dat dit de manier is waarop scholen hun pedagogische taak gaan vormgeven. Waar gaat het heen?!Hoe werkt ZIEN? Je start de computer. Krijgt een programma op het scherm via internet, vandaar: webbased. De belangrijkste knoppen zijn signalering, diagnose, handelen. Je vult de naam van een leerling in. Vervolgens krijgt je een lijst met 28 vragen voorgeschoteld (bijvoorbeeld: „De leerling kan probleempjes zelf oplossen”). Je scoort de vragen en uiteindelijk komt er een profiel uit op zeven gebieden zoals sociale flexibiliteit, impulsbeheersing.
Het programma doet indicatie-uitspraken voor deze leerling (bijvoorbeeld „zorgbehoefte op gebied van sociaal initiatief”). Vervolgens kan de leerkracht kiezen uit een serie handelingsdoelen. Hij krijgt gedetailleerde handreikingen voor een hulpplan, tot uitgeschreven gesprekjes toe.
Alles in mij verzet zich tegen dit soort systemen. Maar ik vrees dat ik het niet duidelijk kan maken. Want het werkt toch fantastisch. Eindelijk hebben we de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen in kaart. De leerkracht kan er niet meer onderuit. Op veel scholen moet iedere leerkracht aan het begin van het schooljaar voor iedere leerling ZIEN invullen en voor minstens twee leerlingen een handelingsplan maken. Zo weet je dat de leerkracht zijn sociaal-pedagogische taak serieus neemt. Heb je er greep op.
Precies. Het is een fantastisch systeem als je denkt dat de missie van de school is: greep hebben op mensen, op leerkrachten, op leerlingen. Om greep te hebben op leerkrachten –„Nemen zij hun pedagogische taak wel serieus?”– moet je wel zo’n webbased pedagogisch expertsysteem aanschaffen.
Je hebt ook greep op leerlingen. Je kunt ze observeren aan de hand van objectief vastgesteld lijstje van 28 vragen. Als je de leerling hebt ingevoerd, komen de zorgvragen van deze leerling, de mogelijke handelingsdoelen en de gedetailleerde handelingssuggesties er vanzelf uitrollen. Mooi voor het leerlingdossier, voor de interne begeleiding, voor de inspecteur.
Het is een fantastisch systeem. Tenzij je denkt dat de kern van onderwijzen bestaat uit de ontmoeting van mens tot mens. Een mens is geen object dat je leert kennen door het te observeren met een checklist. Dat kan bij een auto of een huis. Een mens leer je kennen door te luisteren naar wat hij van binnenuit over zichzelf doorgeeft. Zoals de filosoof Charles Taylor zegt: De mens is zelfinterpreterend.
Misleiding
Deze objectivering van sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen is een grote misleiding omdat zij een ongehoorde simplificatie is. We hebben de unieke sociaal-emotionele ontwikkeling van dit unieke kind, schepsel Gods, met onze vertechniseerde manier van denken weten te reduceren tot een object dat je kunt analyseren, classificeren en repareren.
Het verbaast je vervolgens niet meer als blijkt dat de meeste handelingsdoelen zich afspelen op gedragsniveau. Vervolgens kun je een stappenplan aanleren om tot dit gedrag te komen.
Laat ik nog enkele andere bezwaren aantippen. Evenals bij competentiemanagement gaat dit systeem uit van een fictief ideaal kind. Aan dat fictieve kind wordt het ingevoerde kind afgemeten. Aan tekorten wordt gewerkt. Dat is een bizarre benadering van mensen. Begin bij het eigene van je leerling, zijn kwaliteit, zijn emotie, zijn geschiedenis. Dan doe je recht aan het kind.
Door deze manier van werken neemt het aantal probleemgevallen natuurlijk toe. Hoe groot is de tolerantie nog voor kinderen met karakteristiek sociaal gedrag? Op naar een therapeutische samenleving! Het is een ramp voor opvoeding en onderwijs dat 95 procent van de pedagogen afstudeert als orthopedagoog. Wie een hamer in zijn hand heeft, ziet in elk voorwerp een spijker.
Ik vraag me ook af wat dit soort systemen in het onderwijs doen met de motivatie en de drive van onderwijzers. Ze komen het onderwijs binnen omdat ze iets met kinderen hebben en worden geconfronteerd met een berg administratief gedoe achter een beeldscherm. Uit het onderzoek van De Muynck (2008) naar drijfveren van leerkrachten blijkt dat het hen bij het bieden van zorg juist gaat om kennis van het unieke van de kinderen: kennis van hun achtergrond, het zich inleven in de gevoelens van het kind dat huilt.
Kunst
Natuurlijk is de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen belangrijk. Wat mij betreft: belangrijker dan leerprestaties. Natuurlijk moet je daaraan structureel aandacht besteden. Als een school op dit punt beleid wil maken, laat hij dan investeren in de kunst van het voeren van gesprekken met kinderen. Laten ze sturen op het plannen van momenten waarop twee leerkrachten die dezelfde kinderen kennen, hun visie delen en daarvan een verslagje maken. Laten ze investeren in de menselijke ontmoeting met de menselijke maat. Dan worden de onderwijzers weer experts, in plaats van de systemen. Dan kun je de oogkleppen van ZIEN snel afdoen.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.